schizofrenie 23-24


Schizofrenie 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les


Schizofrenie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

Aan het einde van de les:

Kun je uitleggen wat schizofrenie is
Kun je positieve en negatieve symptomen benoemen van schizofrenie
Kun je uitleggen wat de behandeling is van schizofrenie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens jullie schizofrenie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schizofrenie
Schizofrenie is een hersenaandoening waarbij je last hebt van psychoses.
Tijdens een psychose zie, hoor, voel, proef of ruik je dingen die er niet zijn. 
“Iemand die psychotisch is, is het gevoel met de werkelijkheid kwijt. Hij kan dingen horen of zien die er in werkelijkheid niet zijn of hij kan vreemde gedachten hebben.” 

Psychose-gevoeligheid
De psychoses die bij schizofrenie horen, kunnen bij iedereen anders zijn. De naam schizofrenie geeft het idee dat de aandoening voor iedereen hetzelfde is, maar dat is niet zo. Er zijn daarom steeds meer artsen en psychiaters die het liever over psychose-gevoeligheid hebben, in plaats van over schizofrenie. (hersenstichting.nl)


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten schizofrenie. De drie meest bekende vormen zijn:
1. Paranoïde type (waarbij de persoon last heeft van wanen en hallucinaties, bijvoorbeeld het gevoel hebben dat je wordt achtervolgd)
2. Katatone type (waarbij de persoon problemen heeft met bewegen, en soms stijf of juist heel druk is)
3. Gedesorganiseerd type (waarbij de persoon problemen heeft met voelen en denken, en vaak verward is)

Slide 5 - Tekstslide

Paranoïde: waanideeën/hallicunaties, dingen zien die er niet zijn
Katatone: vlak, rare houdingen, gekke bewegingen
Gedesorganiseerd: geen waanideeën/hallicunaties maar wel onsamenhangend gedrag 



Mensen met schizofrenie zijn een gevaar voor de samenleving, omdat zij niet altijd weten wat realiteit is.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De verschillen

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een hallucinatie en een waan?
Wanen en hallucinaties zijn 2 verschillende verschijnselen. Wanen zijn totaal verkeerde interpretaties van de werkelijkheid. Een hallucinatie is een verstoorde waarneming van de werkelijkheid.
Als je een hallucinatie hebt, merk je dingen op die voor jou heel echt zijn. Je ziet het als de werkelijkheid. Mensen die niet een psychose hebben merken die dingen niet. Een verstoorde registratie van de zintuigen van mensen die psychotisch zijn, is hiervan de oorzaak.
Bij alle zintuigen kan een dergelijke verstoring optreden. Daarom zijn er ook verschillende hallucinaties.
Stemmen horen. Geluiden horen. Soms wordt dit ook akoestische hallucinaties genoemd. Dit is de meest voorkomende hallucinatie. Die stemmen kunnen commentaar of advies geven bij alles wat je doet of denkt. Het komt soms ook voor dat een stem opdrachten geeft. Temstem is een speciaal ontwikkelde gratis app die je helpt om minder last te hebben van die stemmen met behulp van taalspellen. Lees meer over deze app.
Beelden zien. Dit wordt ook wel gezichtshallucinaties genoemd. Je ziet dingen en/of personen die er in werkelijkheid niet zijn. Kleuren kunnen veranderen, vormen en voorwerpen nemen een andere vorm aan. In extreme gevallen ziet iemand beelden of schimmen die er helemaal niet zijn.
Geuren ruiken. Je ruikt dan bijvoorbeeld rook, gas of het parfum van een geliefde waar anderen dit niet ruiken.
Dingen proeven. Je proeft een (vreemde) smaak, terwijl er niets in je mond zit.
Iets voelen in je lichaam of op je huid. Je denkt dat je iets voelt, maar dat is niet het geval.
Mensen met een psychose horen, zien, ruiken, proeven en voelen dingen die er in werkelijkheid niet zijn. Deze hallucinaties zijn voor iemand met een psychose levensecht en kunnen ook heel beangstigend zijn. Iemand de persoon met een psychose zijn werkelijkheid als dé werkelijkheid beschouwt, is hij niet te overtuigen dat het een hallucinatie is.

Opdracht over wanen:
Er zijn verschillende soorten wanen. 
  • Zoek van de onderstaande wanen de betekenis op. 
  • Zoek een voorbeeld op of bedenk zelf een voorbeeld. 
  • Schrijf vervolgens het mogelijke gevolg op van deze waan.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 2:
Kijk volgend filmfragment. Welke symptomen herken je? Welke kenmerken zijn nieuw? Schrijf ze op

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken en symptomen hebben jullie gehoord in het filmpje?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ervaren!

Slide 12 - Tekstslide

1 student komt in de klas staan en voert met de docent een gesprek dat gaat over... (zelf in te vullen)
- twee studenten staan naast de student en fluisteren van alles naar de studenten tijdens dat gesprek. 
Nabespreken
Welke invloed hadden de stemmen op het gesprek?
Kon je je concentreren op de docent?
Hoe voelde je je door de stemmen? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3:
  • Zoek uit wat mogelijke oorzaken zijn om schizofrenie te ontwikkelen.
  • Wat bedoelen ze met positieve en negatieve symptomen van schizofrenie?
  • Welke behandelingen zijn er voor schizofrenie? Maak van 1 behandeling een volledige mindmap (verdieping) 
  • Zoek naar verdieping, wat kom je tegen wat je nog niet wist? 




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoorden: Zoek uit wat mogelijke oorzaken zijn om schizofrenie te ontwikkelen.
Erfelijkheid: De aanleg voor schizofrenie is in je genen aanwezig. Dit erf je dus van je ouders. Maar dat betekent niet dat je ook altijd last krijgt van psychoses. Wat er in je omgeving gebeurt speelt namelijk ook een rol. Wanneer je een ouder, broer of zus hebt met schizofrenie, is de kans dat je het zelf ook krijgt 10%. Als je geen familieleden met schizofrenie hebt is die kans maar 1%. Maar erfelijkheid is niet het enige. Wat er in je omgeving gebeurt speelt namelijk ook een rol.

Omgeving: Als je aanleg voor schizofrenie hebt, wordt een psychose vaak uitgelokt door iets wat in de omgeving gebeurt. Dat is niet altijd één gebeurtenis. De manier waarop je leven verloopt speelt ook mee. Als je bijvoorbeeld opgroeit met veel ruzie en stress in huis, heb je een grotere kans dat je last van psychoses krijgt. De kans op een psychose is ook groter als je in je jeugd nare dingen hebt meegemaakt. Zoals mishandeling, of pesten op school.

Drugs: Het gebruik van drugs kan psychoses en schizofrenie uitlokken bij mensen die hier gevoelig voor zijn. Dat gebeurt vaker als je al op vroege leeftijd begint met drugs. Denk aan iemand die op 12-jarige leeftijd al begint met blowen.
(bron: hersenstichting.nl)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoorden: Wat bedoelen ze met positieve en negatieve symptomen van schizofrenie?
Positieve symptomen
Negatieve symptomen
zijn verschijnselen die bij mensen zonder schizofrenie niet voorkomen, zoals hallucinaties (stemmen horen), wanen en verward denken
heten zo, omdat er iets ontbreekt wat er eerst wél was. Hij heeft bijvoorbeeld last van vlakke gevoelens, een gebrek aan energie, hij neemt weinig initiatief, trek zich terug uit sociale contacten en kan zich niet goed concentreren.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 antwoorden: Hoe kan schizofrenie behandeld worden?
  • Medicatie (bijv. antipsychotica of antipsychotica)
  • Gedragstherapie(Richt zich op gedragsreacties en op verminderen hallucinaties en negatieve symptomen
  • Psycho – educatie (voorlichting) en/of gezinsbegeleiding
  • Lotgenoten groep

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil je verder nog delen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Vertel in eigen woorden:
Wat is schizofrenie?
Wat zijn positieve en negatieve symptomen?
Wat is de behandeling van schizofrenie?


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies