In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
- Terugblik les
- Uitleg nieuwe theorie
- Aan het werk
- Les bespreken
- Huiswerk opgeven
- lastige onderwerpen
- toets woordenschat
- Lastige onderwerpen in een zin vinden
- Bepalen welke zinsdelen 'wie' en 'wat' zijn
Pv:
Ow:
Wg:
Lv:
Mv:
Bwb:
Pv: tijdproef, vraagproef of getalproef
Ow: wie (of wat) + pv of in enkelv/meerv
Wg: alle werkwoorden in de zin
Lv: wat (soms wie) + wg + ow
Mv: aan wie (soms: voor wie) + wg + ow + lv
Bwb: waar? wanneer? waarom? hoe?
manier 1: Wie (soms wat) + persoonsvorm?
manier 2: Verander pv in ev/mv
Bij wie en wat aan het begin van een zin werken beide manieren niet.
Verander het woord wie of wat aan het begin van de zin door een persoon of ding.
Dan kun je de vraag wie (wat) + persoonsvorm wel beantwoorden.
- In plaats van wie vul je bijvoorbeeld je buurmeisje in.
Je buurmeisje heeft vanmorgen je band geplakt.
Heeft = pv
Wie heeft? ow = Je buurmeisje
Dus in bovenstaande zin is het onderwerp Wie
Maken les 1 opdracht 3 t/m 5
Maken les 2 opdracht 6 t/m 8
Nakijken opdrachten
Klaar? oefenboek, leesdossier, leesboek
Kunnen we ook de lastige onderwerpen in een zin vinden
Wat doen we de volgende les?
Herhalen en verder werken aan dit onderdeel
Maken:
les 1 opdracht 3 t/m 5 blz. 109
les 2 opdracht 6 t/m 8 blz. 110
PTA/Toets:
Let op! Huiswerkcontrole
k.poorthuis@bc-enschede.nl