Accountmanagement I18 - 22-12

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieBeroepsprojectMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

LessonUp.app

Voer code in

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Sanne heeft onlangs een auto gekocht. Zij heeft verschillende
merken en uitvoeringen met elkaar vergeleken.
A
Impulsaankoop
B
Herhalingsaankoop
C
Rationele aankoop
D
Geen van bovenstaande

Slide 12 - Quizvraag

Het begrip status is volgens de piramide van Maslow een voorbeeld van:

A
Sociale acceptatie
B
Behoefte aan waardering
C
Behoefte aan zelfontplooiing
D
Behoefte aan zekerheid

Slide 13 - Quizvraag

Welk antwoord is JUIST met betrekking tot een sellogram?
A
In een sellogram staan klantbehoefen en producteigenschappen.
B
Als behoeften en prijs elkaar kruisen, dan ontstaan er verkoopargumenten
C
Een sellogram geeft de verkoper inzicht in de wijze waarop hij het beste kan inspelen op het gedrag van de klant.
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 14 - Quizvraag

Welke van onderstaande uitspraken is JUIST?
A
Bij een straight rebuy worden de aanschaf condities gewijzigd.
B
Een modified rebuy is voor een organisatie de eerste keer dat zij een bepaald goed of bepaalde dienst aanschaffen.
C
Hoe groter het risico, des te complexer en uitgebreider is het aankoopbeslissingsproces bij een new task.
D
Geen van de antwoorden is juist.

Slide 15 - Quizvraag

Bij artikel X heeft de consument een hoge betrokkenheid en zijn er onderling veel merkverschillen.

Welk aankoopgedrag zal de consument volgens het koopgedragmodel van Assael vertonen?

A
Dissonantie reducerend aankoopgedrag
B
Complex aankoopgedrag
C
Afwisselend aankoopgedrag
D
Geen van de antwoorden is juist.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Bij welke individuele factor hoort onderstaande definitie?​

Definitie: de manier waarop je informatie verwerkt zodat deze betekenis krijgt voor je.​
A
Motivatie
B
Attitude
C
Perceptie
D
Gevoel

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Gemeenschappelijke normen en waarden is een omgevingsfactor op basis van:
A
Culturele invloeden
B
Sociale invloeden
C
Economische invloeden
D
Geen van bovenstaande

Slide 32 - Quizvraag

CRM staat voor:
A
Customer Retention Management
B
Cross Relationship Monitoring
C
Customer Relationship Management
D
Customer Relationship Monitoring

Slide 33 - Quizvraag

Wat je kan zeggen over een lead en een prospect is:
A
Een lead kent jou bedrijf nog niet.
B
Een lead is dichterbij een aankoop dan een prospect.
C
Een prospect heeft meer kennis van jou product/bedrijf.
D
Geen van bovenstaande

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Bedankt!!

Slide 53 - Tekstslide