V1-5.4 Zenuwstelsel BVJmax 23_24

5.4. zenuwstelsel - leerdoelen
- Weten wat een prikkel, gedrag, respons
- Opbouw zenuwstelsel kennen 
Weten hoe een zenuwcel/zenuw is opgebouwd.
-Weten de weg impuls (bewust/onbewust gedrag/reflex)
- Welke type zenuwen er zijn en waar ze liggen in het Zenuwstelsel



1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.4. zenuwstelsel - leerdoelen
- Weten wat een prikkel, gedrag, respons
- Opbouw zenuwstelsel kennen 
Weten hoe een zenuwcel/zenuw is opgebouwd.
-Weten de weg impuls (bewust/onbewust gedrag/reflex)
- Welke type zenuwen er zijn en waar ze liggen in het Zenuwstelsel



Slide 1 - Tekstslide

prikkel
impuls
bewustworden

Slide 2 - Sleepvraag

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 3 - Quizvraag

Wat is hier de response?
Response

Slide 4 - Sleepvraag

waarnemen
  1. Zintuigen pikken iets op.
  2. Seintje naar de hersenen.
  3. Verwerking.
  4. Seintje naar de spieren.
  5. Pakken patatje (response)

Response reactie op een 
bepaalde prikkels

Slide 5 - Tekstslide

Prikkel versus impuls

  • Prikkel = een invloed van de omgeving waar een zintuig op regeert
  • Impuls = het elektrisch stroompje dat een zintuig via je zenuwen door geven aan je hersenen als reactie op een prikkel.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Bewuste reactie
- Prikkel wordt waargenomen door een zintuig en omgezet naar een impuls
- Impuls wordt via zenuwen vervoerd naar de hersenen
- In de hersenen wordt de impuls verwerkt
- De hersenen geven een impuls door aan  (bewegings-) zenuwcel en die activeert  een spier of klier
- Je reageert, de respons

Slide 8 - Tekstslide

Zenuwstelsel  bestaat uit
1. centraal zenuwstelsel bestaande uit: ruggemerg, hersenstam, hersenen
2. zenuwen
Gebundelde uitlopers van zenuwcellen samen

Slide 9 - Tekstslide

zenuwcel
Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwcellen.

zenuwcellen bestaan uit:
- cellichaam
-  uitlopers (axonen en dendrieten)

Slide 10 - Tekstslide

Zenuwcellen
Een zenuwcel heeft een cellichaam en uitlopers
Door de uitlopers wordt een signaal doorgegeven
De uitloper die die impuls van het cellichaam afstuur geleid heet het axon.
Dendriet geleid het impuls naar het cellichaam van de zenuw toe.

Slide 11 - Tekstslide

Centraal Zenuw Stelsel

Slide 12 - Tekstslide

Wervelkolom

Slide 13 - Tekstslide

Perifeer zenuwstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zenuw= gebundelde uitlopers van zenuwcellen.

Slide 16 - Tekstslide

3 soorten zenuwcellen
Gevoelszenuwcel (c)
geeft een impuls door van een zintuig naar het centraal zenuwstelsel
Schakelcel (a)
Geleid een impuls binnen het centraal zenuwstelsel
Bewegingszenuwcel (b)
Geleid een impuls van het centraal zenuwstelsel naar een spier of klier

afbeelding 27

Slide 17 - Tekstslide

Schakelcel

Slide 18 - Tekstslide

Reflex
Een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel. 

Reflexen verlopen via een vaste reflexboog van zintuigcel (receptor), sensorische zenuw, schakelcel, motorische zenuw en effector (spier of klier).

Bij reflexbewegingen zijn niet de grote hersenen betrokken.

Slide 19 - Tekstslide

Reflexen

Voorbeeld:
Pupilreflex
Kniepeesreflex

Slide 20 - Tekstslide

Pupil reflex: Adequate prikkel: licht

Slide 21 - Tekstslide

Pupil reflex = automatisch regelen van de van de pupil. 
De pupil grote wordt bepaald door de hoeveel licht dat op  het netvlies valt.

Slide 22 - Tekstslide

Drie type zenuwcellen betrokken

Slide 23 - Tekstslide

Bewuste reactie:
  • Via de hersenen
  • Denk je bij na
  • Doe je bewust/extra
  • Kan heel snel gaan, maar je hebt er over nagedacht.
Reflex:
  • NIET via de hersenen
  • Denk je NIET bij na
  • Doe je onbewust
  • Is altijd dezelfde snelle reactie
  • Beschermt je lichaam en voorkomt schade
samengevat.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Schakelcel

Slide 27 - Tekstslide

route van de reflexboog
- Een prikkel wordt waargenomen door een zintuig en omgezet impuls
- De impuls wordt via de gevoelszenuwcel doorgegeven naar het ruggenmerg
- Via een schakelcel wordt de impuls direct doorgegeven via een bewegingscenuwcel naar een spier of klier

- Je reageert op de prikkel onbewust. Je hersenen zijn niet betrokken

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een pupilreflex?
A
De pupil die stuitert in je oog
B
De pupil die verdwijnt
C
De pupil schuift naar voren
D
De spieren rondom de pupil trekken samen en wijden uit

Slide 29 - Quizvraag


Zenuwcel 1 is verbonden met een spier, zenuwcel 2 met een zintuig. 
In welke richting verlopen in
  zenuwcel 1 impulsen?  En in welke richting verlopen in zenuwcel 2 impulsen? 


A
1: in richting P 2: in richting R
B
1: in richting P 2: in richting S
C
1: in richting Q 2: in richting R.
D
1: in richting Q 2: in richting S

Slide 30 - Quizvraag

Welke zenuwcel is dit?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag
Tekenen inzien, klaar tekening inleveren en huiswerk maken:

Vul je vogelschema aan met nog 4 vogels (wilde eend / meerkoet / fuut / blauwe reiger) en leer die.
Leren en maken basisstof 5.4

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Hersenen

Slide 34 - Tekstslide

Hersenen

Slide 35 - Tekstslide


A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 36 - Quizvraag

Grote hersenen
Ruggenmerg
Hersenstam
Kleine hersenen

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Les inhoud
Huiswerk inhalen (+diagnostische toets maken)
Practicum thuis: regeling  (+0,5 alleen als hw op orde is!!)
Formatieve toets (afspreken over hele stof of niet?)
Vragen /huiswerk bespreken
Aan de slag

Slide 48 - Tekstslide

formatieve toets

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide