In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
NASK oefentoets 2 kader thema 2 stoffen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de dichtheid van water?
A
0,5 g per 1 cm3
B
0,7 g per 1 cm3
C
1,0 g per 1 cm3
D
1,3 g per 1 cm3
Slide 2 - Quizvraag
volume is een stofeigenschap
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
De dichtheid van ijs is .... dan de dichtheid van water
De dichtheid van ijs is ....... dan de dichtheid van water.
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een stofeigenschappen van Dreft?
A
De reclame op tv
B
Het logo
C
De herkenbare fles
D
De frisse geur
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn stofeigenschappen?
A
kenmerken van een stof
B
massa van een stof
C
volume van een stof
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het volume van het schaakstuk?
A
56 mL
B
29 cm³
C
27 cm³
D
27 mL
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het volume van het blokje?
A
20 ml
B
10 ml
C
9 ml
D
19 ml
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte
Slide 9 - Quizvraag
Bij een hoge dichtheid
A
Zitten de moleculen dicht op elkaar
B
Zitten de moleculen ver van elkaar
Slide 10 - Quizvraag
dichtheid is een ......
A
raar getal
B
getal, maar kan je niet uitrekenen
C
stofeigenschap
D
plaats in natuurland
Slide 11 - Quizvraag
Zijn smeltpunten en kookpunten stofeigenschappen?
A
Smeltpunten wel, kookpunten niet
B
Smeltpunten niet, kookpunten wel
C
Allebei niet
D
Allebei wel
Slide 12 - Quizvraag
A
Slide 13 - Quizvraag
Een zuivere stof bestaat uit één stof.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Welk antwoord is een zuivere stof?
A
Melk
B
Brons
C
Aluminium
D
Koffie
Slide 15 - Quizvraag
Als je thuis stoffen opruimt, zet je ze in groepen bij elkaar. Daarbij let je vooral op hun toepassingen. In welk antwoord staan stoffen met dezelfde toepassing bij elkaar?
A
ammonia, bleekwater, spiritus
B
ammonia, cola, melk
C
cola, bleekwater, melk
D
spiritus, wasbenzine, mineraalwater
Slide 16 - Quizvraag
Voor het volume zijn er verschillende eenheden.
1 milliliter =
A
1 kubieke centimeter
B
1 kubieke decimeter
C
1 kubieke meter
D
1 kubieke millimeter
Slide 17 - Quizvraag
Wat is bij koffie zetten het filtraat en wat is het residu?
A
Residu: 'koffieprut'
Filtraat: koffie
B
Residu: koffie
Filtraat: 'koffieprut'
C
Residu: koffiepoeder
Filtraat: koffie
D
Residu: 'koffieprut'
Filtraat: koffiepoeder
Slide 18 - Quizvraag
Een oplossing is altijd
A
Helder
B
Troebel
C
Wit
D
Kleurloos
Slide 19 - Quizvraag
Wat is GEEN zuivere stof?
A
Zout
B
Suiker
C
Chocolade
D
Alcohol
Slide 20 - Quizvraag
In het bekerglas zit sinaasappelsap. Het sinaasappelsap wordt gefiltreerd. Welk begrip hoort er bij 3?
A
suspensie
B
residu
C
filtraat
Slide 21 - Quizvraag
Wat is GEEN oplossing?
A
Bier
B
Appelsap
C
Melk
D
Thee
Slide 22 - Quizvraag
Hoe noem je de stof die door een filter heen loopt?