Spelling hoofdstuk 3 - 2ha

Spelling hoofdstuk 3






SAMENSTELLINGEN en het KOPPELTEKEN - havo 2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling hoofdstuk 3






SAMENSTELLINGEN en het KOPPELTEKEN - havo 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je deze les nodig?
  • Je Nieuw Nederlands-boek
  • Je schrift (maak de opdrachten in je schrift, en niet in je boek)
  • Een pen
  • Je telefoon

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?
A
Een woord met een streepje erin
B
Een woord dat uit minimaal twee lettergrepen bestaat
C
Een woord dat bestaat uit meerdere werkwoorden
D
Een woord dat bestaat uit meerdere zelfstandig naamwoorden

Slide 3 - Quizvraag

Samenstellingen
Een samenstelling is een woord dat bestaat uit meerdere zelfstandige naamwoorden die aan elkaar zijn geplakt. We hebben in het Nederlands heel veel samenstellingen. Samenstellingen schrijven we altijd aan elkaar.  Dus niet met spaties (zoals in het Engels).
Voorbeelden: huisdeur, boekenkast, schooltas, laptoptas, telefoonoplader, kledinghanger, winterjas... 
Al deze woorden kun je opsplitsen in twee zn's: huis + deur = huisdeur.

Slide 4 - Tekstslide

Bedenk zelf een voorbeeld van een samenstelling (die nog niet is genoemd).

Slide 5 - Open vraag

Koppelteken
Samenstellingen plakken we in het Nederlands het liefst allemaal aan elkaar. Soms levert dat uitspraakproblemen of onduidelijkheden op. Dan gebruiken we een koppelteken. 

Bijvoorbeeld: kant-en-klaarpakket, doe-het-zelver

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een koppelteken?
  • In samenstellingen met 'botsende' klinkers (aa, ai, au, ii, oe, oo, ou, ui)  na-apen
  • In samenstellingen met letters/cijfers/tekens/afkortingen S-bocht, A4-formaat
  • In samenstellingen met aardrijkskundige namen Zuid-Spanje
  • In samenstellingen met voorvoegsels oud-voorzitter, niet-roker
  • In samenstellingen waarbij het tweede deel een hoofdletter heeft on-Hollands
  • In samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden zwart-wit, hotel-restaurant

Slide 7 - Tekstslide

Wat is correct gespeld?
A
glasinloodraam
B
glas-inloodraam
C
glas-in-lood-raam
D
glas-in-loodraam

Slide 8 - Quizvraag

Wat is correct gespeld?
A
politie agent
B
politieagent
C
politie-agent

Slide 9 - Quizvraag

Wat is correct gespeld?
A
havoopleiding
B
havo-opleiding
C
havoöpleiding
D
HAVO opleiding

Slide 10 - Quizvraag

Wat is correct gespeld?
A
%-teken
B
% teken
C
%teken

Slide 11 - Quizvraag

In woorden met voorvoegsels gebruik je een koppelteken. Een voorbeeld van zo'n voorvoegsel is interim-. Wat betekent dat?
A
oud
B
nieuw
C
vast
D
tijdelijk

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Email
B
e-mail
C
email
D
E-mail

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van anti?

Slide 14 - Open vraag

Hoe goed begrijp je inmiddels de regels van samenstellingen/het koppelteken?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Huiswerk voor de volgende les
Doorlezen: theorie op blz. 98 in je boek. 
Maken: startopdracht op blz. 98 en opdracht 1, 2, 4 en 5 op blz. 99. 
Lever foto's van je opdrachten in via het linkje naar de LessonUp - komt bij het huiswerk in Magister te staan. Maak alles in je schrift!

Je mag deze LessonUp nu verlaten. Het huiswerk komt in Magister. Verlaat de Teams-les nog niet.

Slide 16 - Tekstslide