In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets H1 Globalisering in China
paragraaf 1 t/m 3
Slide 1 - Tekstslide
Vraag 1a. Iemand doet twee uitspraken:
I Het reliëf van China lijkt op een trap met drie treden aflopend van hoog in het oosten naar laag in het westen. II De berggebieden en woestijngebieden in China zijn dunbevolkt.
A
I en II zijn beide goed
B
I en II zijn beide fout.
C
I is goed en II is fout.
D
I is fout en II is goed.
Slide 2 - Quizvraag
Vraag 1b. Waarom is de bevolking ongelijk verspreid over China? Noem 2 natuurlijke factoren
Slide 3 - Open vraag
2a. Geef een definitie van het begrip levensverwachting.
Slide 4 - Open vraag
2b. Beschrijf hoe de levensverwachting van invloed kan zijn op de vergrijzing.
Slide 5 - Open vraag
2c. Bekijk de figuur hiernaast. De staaf van de leeftijdsgroep 45-49 jaar is het grootst/langst. De staaf van de leeftijdsgroep van 40-45 jaar is ineens een stuk kleiner. Wat heeft dit te maken met de bevolkingspolitiek in China? Leg je antwoord uit.
Slide 6 - Open vraag
2d. Welke vorm heeft het bevolkingsdiagram in China?
Slide 7 - Open vraag
2e. 'De bevolking van China vergrijst. Vergrijzing betekent dat er meer 65-plussers zijn in verhouding met mensen die jonger zijn.'
Geef twee oorzaken voor de vergrijzing in China.
Slide 8 - Open vraag
3a. Bekijk de kaart. Welke titel hoort bij deze kaart?
A
De jaarlijkse neerslag in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer neerslag er valt.
B
Het reliëf in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer reliëf er is.
C
De bevolkingsdichtheid in China: hoe donkerder de kleur, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
Slide 9 - Quizvraag
3b. Leg aan de hand van de kaart uit waarom de volgende uitspraak wel of niet goed is. 'Het reliëf in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer reliëf er is.'
Slide 10 - Open vraag
3c. Leg aan de hand van de kaart uit waarom de volgende uitspraak wel of niet goed is. 'De bevolkingsdichtheid in China: hoe donkerder de kleur, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.'
Slide 11 - Open vraag
4. Sleep de begrippen naar de goede kolom.
China tot 1980
China nu
Communistische partij
afzet binnenlandse markt
Hightechindustrie
Lagelonenland
Assemblage
Export
Open deur politiek
Semi-periferie
Sociale ongelijkheid
Veel armoede
Slide 12 - Sleepvraag
5. Bekijk de figuur. Welk gevolg van globalisering is hier zichtbaar? Noem het begrip en leg uit waarom dit te maken heeft met globalisering.
Slide 13 - Open vraag
6a. 'Shenzhen is een voorbeeld van een 'speciale economische zone'.' a. Leg uit wat een speciale economische zone is. b. Was het instellen van speciale economische zones in China een succes? Licht je antwoord toe.
Slide 14 - Open vraag
6b. Bedenk een gevolg van het instellen van speciale economische zones in China voor de bevolking.
Slide 15 - Open vraag
6c. Leg uit wat de volgende woorden met elkaar te maken hebben. speciale economische zone – Shenzhen – megastad
Slide 16 - Open vraag
7. Neem de letters a t/m d over en noteer het juiste woord/begrip bij de omschrijvingen.
a Voormalige dorpen die zijn ingesloten door stedelijke bebouwing. b Reden om te verhuizen uit een gebied. c Migranten in China die ergens anders wonen dan waar ze staan ingeschreven. d Het percentage stedelingen in een land.
Slide 17 - Open vraag
8. Mechanisatie. a. Wat is mechanisatie? b. Noteer een positief gevolg van mechanisatie. c. Noteer een negatief gevolg van mechanisatie voor de mensen op het platteland in China.