H3 Fictie

Welkom! 

Nederlands
mevrouw Jeninga


1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom! 

Nederlands
mevrouw Jeninga


Slide 1 - Tekstslide

Aanmelden LessonUp
Ga naar lessonup.app
Vul de volgende code in: 
H3Q: dixzf

Vul slide 4 t/m 7 in

Slide 2 - Tekstslide



  • lesdoelen
  • even voorstellen
  • verwachtingen van jullie
  • verwachtingen van mij
  • uitleg dit jaar
  • uitleg periode 1
  • huiswerk
Wat gaan we doen?

Slide 3 - Tekstslide

Wat vond je vorig jaar het
moeilijkst bij Nederlands?

Slide 4 - Open vraag

Wat vond je vorig jaar het
makkelijkst bij Nederlands?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn je verwachtingen
bij het vak Nederlands in leerjaar 2?

Slide 6 - Woordweb

Wat zijn je verwachtingen
van mij als docent Nederlands?

Slide 7 - Woordweb

Uitleg werkwijze Nederlands
- Voorlopig alleen boek 2A nodig.
- Alle opdrachten uit je boek en aantekeningen in principe in je schrift, tenzij anders aangegeven door mij.
- Je mag schrijven in je boek.
- Instapopdrachten en totaalopdrachten doen we zoveel mogelijk digitaal.
- We werken per vaardigheid, niet per hoofdstuk! 

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg boek
Talent MAX vwo 3
  • blz. 4 - doelen van de verschillende
     hoofdstukken en de onderdelen
     daarvan
  • blz. 261 - register
  • blz. 263 - stappenplannen lezen,
     grammatica, spelling

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg planning deze periode
- Lezen h1 en h2 (2x)
5 oktober
- Toets  beeldspraak en stijlfiguren
21 november
- Boekopdracht 1
10 oktober

Slide 10 - Tekstslide

Verwachtingen van mevrouw Jeninga
  • Kom op tijd.
  • Zorg ervoor dat je boek en schrift aan het begin
    van de les op tafel liggen.
  • Je opgeladen (!) laptop blijft tot nader order dicht.
  • Telefoon gaat bij binnenkomst in de telefoontas.

De belangrijkste: luister naar elkaar!

Slide 11 - Tekstslide

Boek lezen
1. Wat mag je kiezen?
D-boek in de mediatheek (lokaal 213). Kies iets wat je leuk 
vindt! 

2. Ga deze week nog naar de mediatheek om je boek te 
kiezen. Vanaf donderdag verwacht ik dat je een leesboek 
bij je hebt!

3. We beginnen elke les met 5 minuten lezen, 
dus vergeet je leesboek niet mee te nemen naar de les Nederlands.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Huiswerk
M. opdracht 1, 2 en 3, paragraaf 1.1

Slide 14 - Tekstslide

Maandag 28 augustus

Lezen (5 min.)
Uitleg chronologisch, niet-chronologisch, tijdsperspectief, gesloten/open einde
Samen lezen: tekst 1
Vul in: slide 15 t/m 18
M. opdracht 4 t/m 6, blz. 12





Slide 15 - Tekstslide








: )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen 
  • Fictie hoofdstuk 1


Aan het einde van deze les
  • weet je wat een chronologisch en niet-chronologisch verteld verhaal is;
  • weet je wat het tijdsperspectief van een verhaal is;
  • weet je wat een open en gesloten einde is. 


Slide 16 - Tekstslide

Tijd in een verzonnen verhaal
  • Chronologisch of niet-chronologisch
  • Voorgeschiedenis
  • Tijdsperspectief
  • Gesloten of open einde 

Slide 17 - Tekstslide

Door welke ogen kijk je naar de gebeurtenissen in dit verhaal?
A
vanuit een personage dat vertelt vanuit de ik-vorm
B
vanuit een personage dat vertelt vanuit de hij- of zijvorm

Slide 18 - Quizvraag

Is dit verhaal chronologisch of
niet-chronologisch verteld?
A
chronologisch
B
niet-chronologisch

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het tijdsperspectief
van dit verhaal?
A
het verhaal volgt de gebeurtenissen
B
het verhaal wordt achteraf verteld

Slide 20 - Quizvraag

Samenvatting van de les
Jij
  • weet nu wat een chronologisch en niet-chronologisch verteld verhaal is;
  • weet nu wat het tijdsperspectief van een verhaal is;
  • weet nu wat een open en gesloten einde is. 

Huiswerk 
  • Lees de leertekst 'Belangrijke begrippen' op bladzijde 8.
  • Maak opdracht 3 t/m 6

Slide 21 - Tekstslide

Donderdag 7 december

Fictie: boekopdracht 2
Uitleg spanning in een verhaal
Perspectief
Verder met boekpresentatie

Slide 22 - Tekstslide

Spanning is ...

... alles wat je benieuwd maakt naar de afloop, zodat je verder wilt lezen

Slide 23 - Tekstslide

Dat kunnen dus heel veel verschillende dingen zijn

Slide 24 - Tekstslide

Manieren van spanning

- Beschrijving van een bedreigende situatie of omgeving

- Onverwachte wending: er gebeurt plotseling iets wat je niet verwacht

- Open plek: vragen die het verhaal bij je oproept waar je niet gelijk antwoord op krijgt

- Vermoeden: aanwijzingen hoe het zou kunnen aflopen

- Cliffhanger: onderbreking van het verhaal op een spannend moment

- Uitstel van het einde/van de ontknoping 

- Informatievoorsprong: je weet iets wat de hoofdpersoon nog niet weet

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Welke vragen komen er in je op naar aanleiding van dit fragment?

Slide 27 - Open vraag

Vragen
  1. Wat is hier aan de hand?
  2. Wat is de belangrijkste open plek?
  3. Wordt die ingevuld?
  4. Wat voor een einde heeft dit fragment?
"Nog één ogenblik zag ik hem zo staan, tegen de achtergrond van het bos. De stemmen van mijn tochtgenoten klonken niet ver weg, op het pad tussen de bomen. Ik keek om, maar hij was al verdwenen, ik weet niet in welk richting. De bladeren bewogen nauwelijks, ook de wind kon ze zo doen beven. Ik liep terug en voegde mij bij de patrouille. Was het werkelijk Oeroeg? Ik weet het niet en zal het nooit weten. Ik heb zelf het vermogen verloren hem te herkennen."
Uit: Hella Haasse, Oeroeg

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Psychisch perspectief
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief
  • alwetend perspectief
  • meervoudig perspectief



Slide 30 - Tekstslide

Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller;
  • Geschreven in de ik-vorm;
  • Leert de ik-persoon heel goed kennen;
  • Komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.

Slide 31 - Tekstslide

Ik-perspectief
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                                (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)

Slide 32 - Tekstslide

Personaal perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon;
  • Geschreven in de hij- of zij-vorm;
  • Leert de hoofdpersoon goed kennen.

Slide 33 - Tekstslide

Personaal perspectief
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                                           (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)

Slide 34 - Tekstslide

Alwetend perspectief
  • De verteller is iemand die alles weet van alle personages;
  • Geschreven in de hij- en zij-vorm;
  • Komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken;
  • Verteller weet wat er is gebeurd en wat nog gaat gebeuren.

Slide 35 - Tekstslide

Alwetend perspectief
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.
                                                                (Uit: De avonden – Gerard Reve)

Slide 36 - Tekstslide

Meervoudig perspectief
  • Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van verschillende personages;
  • Je ziet dezelfde gebeurtenissen vanuit verschillende invalshoeken;
  • Kan gebruik worden gemaakt van de ik-vertelsituatie (meerdere ik-figuren, meervoudige ik-vertelsituatie) of van de personale vertelsituatie (meerdere hij- of zij-figuren, meervoudige personale vertelsituatie)

Slide 37 - Tekstslide

Meervoudig perspectief
Hoofdstuk 1: Ik had deze vakantie moeten afzeggen. Sinds ik ben opgestaan, heb ik al het gevoel dat ik moet huilen.
Hoofdstuk 2: Denkt Lilly nou echt dat ik haar niet zie janken? Wat een muts. Geïrriteerd wend ik me van haar af.
Hoofdstuk 3: ‘Anouk.’ Iemand fluistert mijn naam. Waar ben ik? Het is nacht. En donker. Maar aan de grillige zwarte schaduwen om me heen kan ik zien dat ik in een bos ben.
                                                             (Uit: Shock – Mel Wallis de Vries)

Slide 38 - Tekstslide

Thema
Net als een boek of een film, heeft ook een kort verhaal een thema.
Een thema is een soort niet tastbaar onderwerp van het verhaal.
-oorlog
-liefde
-vertrouwen
-vriendschap

Het thema
verwerk je
in de 
mindmap

Slide 39 - Tekstslide

Thema

  • Thema is iets anders dan genre!
  • Thema: diepere bedoeling van een tekst

Slide 40 - Tekstslide

Thema
Het hoofdonderwerp van het verhaal noem je het thema. Het thema moet het verhaal samenvatten:
  • familie
  • liefde
  • eenzaamheid
  • opgroeien
  • dood

Slide 41 - Tekstslide

Thema

Het thema kan expliciet (duidelijk) in het verhaal worden aangegeven. Vaker komt het thema niet duidelijk in het verhaal naar voren. Jij - de lezer - moet zelf het thema vinden door te kijken naar het gedrag van de personages, de gebeurtenissen in het verhaal en de afloop van het verhaal.

Slide 42 - Tekstslide

Spanning
  • Spanning ontstaat wanneer het een schrijver lukt vragen bij de lezer op te roepen.
    - Dat komt omdat de schrijver iets verzwijgt.
  • Verhalen worden spannend omdat er een geheim of een raadsel is.
  • Datgene wat verzwegen wordt in een verhaal, noem je een open plek.

Slide 43 - Tekstslide

Spanning
  • open plekken - informatie verborgen houden
  • spanningsbogen en ontknoping - kort of lang
  • cliffhanger - stoppen op een spannend moment
  • flashbacks, flashforwards
  • verhaallijnen die bij elkaar komen
  • ruimtes en omstandigheden

Slide 44 - Tekstslide

Trucs om spanning te verhogen

- Gevaarlijke situatie of omgeving

- Vermoedens of verwachtingen

- Vertraging

- Uitstellen

- Onverwachte wending

- Informatievoorsprong

Spanningsboog = periode tussen het begin en het einde van de spanning.

Slide 45 - Tekstslide