3V Lezen H3 argumentatie les 2

Lezen H3
Argumentatie


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen H3
Argumentatie


Slide 1 - Tekstslide

timer
1:00
Dit weet ik nog van argumentatie

Slide 2 - Woordweb

Lesdoel

Je kunt onderscheid maken tussen de verschillende soorten argumenten en het standpunt.

Je weet wat een feitelijk en een waarderend argument is.


Je kunt argumentatie weergeven in een blokjesschema.

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg argumentatie
standpunt: hoe je ergens over denkt, wat je ergens van vindt
argument: waarom je er zo over denkt, waarom je dat vindt. 

Met goede argumenten kun je anderen overtuigen van jouw standpunten of word je overtuigd.

Slide 4 - Tekstslide

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 6 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. 

Slide 7 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 8 - Tekstslide

De lessen moeten online blijven, want ik heb nu juist een ritme gevonden en zo houden we het virus onder controle.
timer
0:20
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend

Slide 9 - Quizvraag

De lessen moeten zoveel mogelijk in het klaslokaal worden gegeven, want dat is voor zowel leerlingen met een fijne thuissituatie als leerlingen met een lastige thuissituatie een veilige omgeving.
timer
0:20
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend

Slide 10 - Quizvraag

De avondklok moet worden afgeschaft, want ik voel me eenzaam, omdat ik 's avonds niet af kan spreken.
timer
0:20
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 11 - Quizvraag

onderschikkende argumentatie
De avondklok moet worden afgeschaft
Î
want ik voel me eenzaam
Î
omdat ik 's avonds niet af kan spreken.

Slide 12 - Tekstslide

Feitelijke argumenten en waarderende argumenten

Slide 13 - Tekstslide

Feitelijke argumenten en waarderende argumenten

Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.


Voorbeeld

Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets, lijkt het mij verstandig om scooters te verbieden.


Slide 14 - Tekstslide

Feitelijke argumenten en waarderende argumenten

Over een waarderend argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

Voorbeeld

- Ik vind voor de klas staan fijner dan online lesgeven. 


Slide 15 - Tekstslide

Feitelijke argumenten en waarderende argumenten

Over een waarderend argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

Voorbeeld

- Ik vind voor de klas staan fijner dan online lesgeven, want je kunt dan beter de lichaamstaal van de leerlingen lezen. 


Slide 16 - Tekstslide

1. Ik vind dat we het Scandinavische onderwijsmodel moeten invoeren. Daar maken de leerlingen minder lesuren en halen even goede resultaten als hier.
timer
1:00
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 17 - Quizvraag

Sociale media moet verboden worden, omdat heel veel jongeren er veel tijd aan verspillen.
timer
0:30
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 18 - Quizvraag

Bloemen zijn zonde van het geld. Na een tijdje zijn ze uitgebloeid en dan gooi je ze weg.
timer
0:30
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 19 - Quizvraag

Het Adelbert College is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers en de docenten zijn betrokken bij de ontwikkeling van de leerlingen.
timer
0:30
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie

Slide 20 - Quizvraag

Onder- en nevenschikkende argumentatie
Het kan dat er zowel nevenschikkende als onderschikkende argumentatie gebruikt wordt om een standpunt te ondersteunen. 

Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek en die bioscoop vind ik veel prettiger, want de stoelen zitten lekker en de M&M's zijn daar goedkoop.




Slide 21 - Tekstslide

Feitelijke argumenten en waarderende argumenten

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...


(uiteraard niet altijd het geval). 

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld blokjesschema
Voor de pijltjes kun je 'want' invullen en tussen de blokjes kun je 'en' zetten. 
nevenschikking en onderschikking

Slide 23 - Tekstslide

Samengevat
Een standpunt onderbouw je met argumenten
Enkelvoudige argumentatie: 1 argument
Nevenschikkende argumentatie: meerdere argumenten
Onderschikkende argumentatie: argumenten om argumenten te onderbouwen. 

Feitelijke argumentatie: kun je checken, hoeven niet onderbouwd te worden (objectief)
Waarderende argumentatie: kun je van mening over verschillen, dus is onderbouwing belangrijk (subjectief)

Voor onderbouwen van een standpunt kunnen feitelijke en waarderende argumenten worden gebruikt. Dan is er vaak sprake van onder- en nevenschikkende argumentatie. 

Het standpunt en de argumenten kun je meestal herkennen aan signaalwoorden (zie boek Lezen H3). 


Slide 24 - Tekstslide

LAATSTE QUIZVRAAG

Slide 25 - Tekstslide

De terrassen moeten weer open, omdat je de mensen dan beter in de gaten kunt houden, want nu gaat iedereen feesten in een parkje.
timer
0:20
A
nevenschikking
B
onderschikking
C
nevenschikking en onderschikking

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag (15 min)
Maak opdracht 1, 2, 3, 4 (vraag 4 overslaan) van Lezen H3 via NN-online als je dat nog niet hebt gedaan. 
- Maak opdracht 5 (vraag 4 overslaan) (hw vrijdag).
- Maak de Anne Frank opdrachten als je dat nog niet hebt gedaan.
- Werk verder aan je tijdlijnopdracht (deadline vrijdag 17.00).

Blijf online in Teams.
Over 15 minuten ronden we samen af. 

Slide 27 - Tekstslide

Afronden
Straks gezamenlijk mentoruur!

Slide 28 - Tekstslide