Zwakke werkwoorden:- Veranderen
niet van klank in de verleden tijd
-
Vervoeging: Stam + vaste uitgangen (Feesttenten)
-
Voorbeeld:
wonen - woonde- gewoond = wohnen - wohnte - gewohnt
Sterke werkwoorden:
-Veranderen van klank in de verleden tijd
- Voorbeeld: lopen - liep - gelopen = laufen - lief - gelaufen