P3 - Week 7 - H4

Branche
Leerjaar 2&3 | 2022-2023
Periode 3 | Week 7

Vret3v2a, Vret4v2 en Vret3v1
👩‍🏫 Liza Bakhuis
     al.bakhuis-botter@alfa-college.nl
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BrancheMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Branche
Leerjaar 2&3 | 2022-2023
Periode 3 | Week 7

Vret3v2a, Vret4v2 en Vret3v1
👩‍🏫 Liza Bakhuis
     al.bakhuis-botter@alfa-college.nl

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken tijdens de les
Drinken mag, eten niet.
Eten doe je buiten het klaslokaal.

Je komt op tijd.
Tot vijf minuten na aanvang van de les mag je naar binnen. 
Deur al dicht? Dan mag je na 30 minuten de les in.

Telefoon uit het zicht.
Je telefoon gaat aan het begin van de les in je jas of tas.

Tas van tafel.
Na binnenkomst pak je je lesmateriaal. Je tas staat op de grond.

Slide 2 - Tekstslide

✅ Presentie
Fijn dat je er bent! 😀👍

Slide 3 - Tekstslide

📅 Planning
Week 6: Theorie Hoofdstuk 4 + Opdrachten Hoofdstuk 4
Week 7: Opdrachten Hoofdstuk 4 + Nakijken Hoofdstuk 4
Week 8: Pasen - geen les
Week 9: Toetsvoorbereiding + herhaling theorie Hoofdstuk 4
Week 10: Toets

Periode 4: Volledige focus op brancheverslag. 

Slide 4 - Tekstslide

✍️ Toetsing
Wat?
Punten
Datum
Toets over branche- en assortimentskennis
2
Periode 3
Opdracht brancheverslag
2
Periode 4
Presentatie brancheverslag
2
Periode 4 
Afname op school, datum plannen met docent

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

📋 Leerdoelen
  • Begrijpen wat het assortiment inhoudt en welke factoren belangrijk zijn bij het samenstellen van het assortiment, zoals de 20/80-regel, kern-, rand- en aanvullende assortimenten, en de verschillende dimensies van het assortiment.
  • Inzicht hebben in de opbouw van een assortiment, waaronder assortimentsgroepen, artikelgroepen, artikelsoorten en artikelvariëteiten, en de verschillende typen goederen die in een assortiment kunnen voorkomen.
  • Weten hoe samenhang in het assortiment kan worden gerealiseerd door het bepalen van verwantschap tussen artikelen en het gebruik van merknamen.
  • Begrijpen hoe assortimentskennis kan worden toegepast om klanten te adviseren en aanpassingen aan het assortiment te maken, zoals het saneren of toevoegen van artikelen, en het gebruik van de penetratiegraad om in te schatten hoe groot de kans is dat nieuwe artikelen worden verkocht.



Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 - Opdrachten maken
Pagina 122 t/m 162

Slide 8 - Tekstslide

🧑‍💻 Zelf aan de slag! 
Dit ga je doen:
✍️ Zelfstandig werken aan de opdrachten van Hoofdstuk 4.
      Klaar? Dan ga je nakijken en lever je alles bij mij in. 👇 
✍️ Zelfstandig werken aan je brancheverslag.  

Vragen? 
Steek je vinger op! 👆 Dan kom ik je helpen. 
Succes! 💪

Slide 9 - Tekstslide

Brancheverslag
  • Voorblad  ✅
  • Inhoudsopgave ✅
  • Inleiding ✅
  • Hoofstuk 1: kennismaken met de branche ✍️
  • Hoofstuk 2: Consumenten marketing en media in de branche
  • Hoofdstuk 3: Marketingmix van het bedrijf 
  • Hoofdstuk 4: Het assortiment
  • Conclusie
  • Bronvermelding
  • Bijlagen







Slide 10 - Tekstslide

Introductie
Je start ieder hoofdstuk met een inleiding, zodat de lezer weet wat er in het hoofdstuk aan bod komt. Daarnaast de volgende onderdelen:

  • Voorblad met titel, je naam, studentnummer, klas, de inleverdatum en eventueel een passende afbeelding.
  • Een inhoudsopgave met een juiste vermelding van de hoofdstukken, paragrafen en verwijzing naar de juiste paginanummers.
  • Een algemene inleiding op het complete branche werkstuk.
  • Een conclusie van het complete werkstuk.
  • Een overzichtelijke, volledige en juiste bronvermelding.
  • Bijlagen zijn genummerd of gelabeld en zijn opgenomen in de inhoudsopgave.

Slide 11 - Tekstslide

Het schrijven van een inleiding
Je start het branche werkstuk met een algemene inleiding. Een inleiding zorgt ervoor dat de lezer van jouw werkstuk weet waar het complete werkstuk over gaat en wat hij kan verwachten. 

In jouw inleiding omschrijf je daarom de volgende punten:

  • Welk bedrijf je hebt uitgekozen
  • Welke branche je hebt uitgekozen
  • Welke onderwerpen je beschrijft in jouw werkstuk
  • Waarom het belangrijk is om kennis te hebben over de onderwerpen uit het werkstuk

Slide 12 - Tekstslide

Tip voor de inleiding 1
Maak het voor de lezer aantrekkelijk om jouw werkstuk verder te lezen. Zorg er daarom voor dat de lezer direct bij de inleiding al geïnteresseerd raakt en verder wil lezen. Probeer bijvoorbeeld met een leuke opening te starten, waarin je inhaakt op de actualiteit of een opvallende uitspraak doet. Je kunt beginnen met:

Mijn branche werkstuk gaat over bedrijf X en bedrijf X is actief in branche X.

Dat is wellicht niet heel boeiend voor de lezer, dus dat kan ook zo:
Wist je dat het populairste moment om te winkelen om 15.00 uur in de middag is? Dit en andere bevindingen licht ik graag toe in mijn werkstuk over bedrijf X...



Slide 13 - Tekstslide

Tip voor de inleiding 2
De online markt wacht op niemand. Tegenwoordig worden retailers gedwongen om naast de fysieke winkel ook online actief te zijn, of zelfs afscheid te nemen van de fysieke winkel. De online non-foodverkoop blijft hard toenemen en de groei is al jarenlang veel hoger dan die van de bestedingen in fysieke winkels. In 2017 was de online omzet 19,5 procent hoger dan in 2016. Bedrijf X is met name online actief en..


Met de eerste zinnen in de bovenstaande inleidingen wordt de lezer geboeid waardoor hij verder wil lezen. Dit zijn slechts voorbeelden, dus wees vindingrijk en bedenk iets dat bij jouw bedrijf, branche of onderwerpen past. 




Slide 14 - Tekstslide

Het schrijven van de conclusie
Wanneer jouw branche werkstuk zo goed als klaar is, ga je aan de slag met het schrijven van jouw conclusie. In de conclusie van jouw branchewerkstuk is het van belang dat je de volgende punten behandeld:

  • Wat je ervan vond om het werkstuk te schrijven.
  • Wat je hebt geleerd van het schrijven van dit werkstuk.
  • Wat je in de toekomst nog wilt leren over de onderwerpen die je hebt behandeld in jouw werkstuk.
  • Als je klaar bent met de conclusie kun je deze op het eind toevoegen aan jouw branche werkstuk. 





Slide 15 - Tekstslide

Bronvermelding 1
Wanneer je met jouw branche werkstuk aan de slag gaat zal je waarschijnlijk verschillende bronnen raadplegen. Het is toegestaan om fragmenten uit een bepaald boek, of website gebruiken om jouw teksten te beargumenteren.

Let op: dit mag alleen wanneer je er duidelijk bij vermeld uit welke bron dit afkomstig is! 

Je mag namelijk niet zomaar teksten en ideeën van iemand anders zonder bronvermelding in jouw eigen branche werkstuk zetten. 





Slide 16 - Tekstslide

Bronvermelding 2
Je kunt bronnen op verschillende manieren vermelden, maar de meest gebruikte manier is verwijzen door middel van de
APA (American Psychological Association) richtlijnen. 

Gebruik hiervoor een APA-generator








Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Bijlagen
In een bijlage plaats je informatie, die je bijvoorbeeld hebt gebruikt voor het voltooien van de hoofdtekst van jouw verslag. In de hoofdtekst van jouw branche werkstuk geef je namelijk overzichtelijk en beknopt jouw belangrijkste informatie weer over de branche en jouw organisatie. Alle extra informatie plaats je met een verwijzing in de bijlage. 

Bijvoorbeeld: uitgewerkte interviews, figuren en tabellen.







Slide 19 - Tekstslide

Een verwijzing naar de bijlage
Voorbeeld 1: verwijzen naar een bijlage
Door middel van een interview (zie Bijlage 1: interview directeur) met de directeur, is achterhaald...

Voorbeeld 2: verwijzen naar een onderdeel in een bijlage
In Figuur 2 in Bijlage 3 is in detail terug te zien hoe de organisatiestructuur eruit ziet van bedrijf X.

Om de lezer naar de juiste bijlage te verwijzen is het van belang jouw bijlagen te nummeren of te labelen. Zo kan de lezer de bijlage snel en eenvoudig terug vinden aan het einde van jouw werkstuk. 
















Slide 20 - Tekstslide

1.1 Inleiding schrijven
Begin dit hoofdstuk met een inleiding, zodat de lezer weet wat hij van dit hoofdstuk kan verwachten. In de inleiding geef je onder andere aan welke onderwerpen er aan bod komen in dit hoofdstuk.

Daarnaast beschrijf je waarom het belangrijk is om kennis te hebben van de onderwerpen uit dit hoofdstuk.

Denk hierbij ook aan de tips die in de introductie zijn gegeven bij het schrijven van een inleiding. 

















Slide 21 - Tekstslide

1.2 Beschrijving van de branche
Beschrijf de branche waarin het bedrijf dat je hebt gekozen actief is.


Doe dit door middel van de volgende punten:
  • De bestedingen, het marktaandeel en omzet, de verwachte ontwikkeling hierin.
  • De belangrijkste distributievormen en verkoopsystemen.
  • De internetontwikkeling (single-, multi- en omnichannel).
  • De ambulante handel in de branche.
  • Twee ketens en twee samenwerkingsvormen.
  • De locatie van de vestiging, met twee redenen. 


















Slide 22 - Tekstslide

Bedrijfskolom
In de handel worden producten en diensten geproduceerd en doorgegeven aan een afnemer. Elk bedrijf dat een functie heeft in het doorgeven van het product vormt een schakel in de bedrijfskolom van dit product. Een product moet eerst geproduceerd worden. Vandaar dat de eerste schakel de oerproducent van het product is. De laatste schakel is de uiteindelijke consument. Deze hoort niet bij de bedrijfskolom. Voor elk product bestaat een bedrijfskolom. 


















Slide 23 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Een veehouder levert zuivel, vlees en koeienhuiden aan de verwerkende industrie.
Op deze manier levert de veehouder rechtstreeks aan het slachtbedrijf en de zuivelfabriek van Friesland Campina. 
De koeienhuiden worden door het slachtbedrijf verhandeld aan inkopers van schoenfabrieken. 

Op deze manier is de veehouder actief als oerproducent in meerdere bedrijfskolommen.

Slide 24 - Tekstslide

Branche en bedrijfstak

Slide 25 - Tekstslide

Branche en bedrijfstak
Een bedrijfskolom is opgebouwd uit schakels. Elke schakel bestaat uit bedrijven die dezelfde functie vervullen.

Bedrijven die een zelfde functie vervullen noemen we een bedrijfstak. 
Elke schakel in een bedrijfskolom vormt een bedrijfstak.

Een bedrijf kan deel uit maken van meerdere bedrijfskolommen.

Dit betekent dat een bedrijfstak zo groot kan zijn, dat deze in meerdere bedrijfskolommen voorkomt. Een bedrijfstak loopt horizontaal door de handel.

Slide 26 - Tekstslide

Branche en bedrijfstak
Alle transportbedrijven vormen samen een bedrijfstak. Zij vervoeren de producten door de bedrijfskolom.

Veel transportbedrijven vervoeren uiteenlopende producten zodat ze zonder het echt te merken, deel uitmaken van meerdere bedrijfskolommen.

Slide 27 - Tekstslide

Branche en bedrijfstak
Een branche is een verzameling van bedrijven die zich met een zelfde product bezighouden.

Alle bedrijven die zich op een of andere manier bezighouden met zuivel, maken deel uit van de zuivelbranche.

Een branche beslaat vaak een hele bedrijfskolom en loopt verticaal door de handel.

Slide 28 - Tekstslide

🗓️ Volgende les
Huiswerk
Je hebt hoofdstuk 1 en 2 van je brancheverslag af. ✅ 

Inhoud
Herhaling theorie hoofdstuk 4.
Oefentoets hoofdstuk 4.



📝

Slide 29 - Tekstslide


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll


Na deze les heb ik het volgende nodig:

Slide 31 - Open vraag

Bedankt voor jullie inzet en tot de volgende les! 👋

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide