Paragraaf 3.1 - Organismen en hun omgeving

3.1 Organismen in hun omgeving
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

3.1 Organismen in hun omgeving

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven welke biotische en abiotische factoren invloed op organismen hebben
  • Je kunt beschrijven wat een ecosysteem is
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun ecosysteem

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan een koude of hete omgeving
  • Je kunt uitleggen hoe het gebit van dieren is aangepast aan hun voedsel
  • Je kunt uitleggen hoe de snavels van vogels zijn aangepast aan hun voedsel en hoe de poten van vogels zijn aangepast aan hun leefwijze

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Wat heeft allemaal invloed op organismen?

  • Biotische factoren (levende invloeden)
    - Voedsel, vijanden, schuilplaats, soortgenoten

Slide 4 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Wat heeft allemaal invloed op organismen?

  • Biotische factoren (levende invloeden)
    - Voedsel, vijanden, dode dieren, uitwerpselen van dieren
  •  Abiotische factoren (niet-levende invloeden)
    - Water, licht, temperatuur, wind

Slide 5 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Wat heeft allemaal invloed op organismen?

  • Biotische factoren (levende invloeden)
    - Voedsel, vijanden, dode dieren, uitwerpselen van dieren
  •  Abiotische factoren (niet-levende invloeden)
    - Water, licht, temperatuur, wind
  • Biotische + abiotische factoren > ecosysteem
    - Hoe het gebied eruit ziet (samenstelling)


Slide 6 - Tekstslide

Abiotisch
Biotisch

Slide 7 - Sleepvraag

3.1 Organismen in hun omgeving

Slide 8 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?

Aanpassing = een eigenschap van een organisme waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem

Slide 9 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?

  • Voorjaarsbloeiers > leven in donkere bossen
    - groeien en bloeien voordat bomen bladeren krijgen

Slide 10 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?

  • Klimplanten > leven in donkere bossen
    - heeft hechtworteltjes aan stengel,
    groeit tegen boom omhoog naar het licht

Slide 11 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?

  • Wortelrozetten > leven in dichtbegroeide grasland
    - platte bladeren op de grond,
    creëert zo ruimte voor zichzelf,
    boven en onder de grond

Slide 12 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?

  • Wortelrozetten > leven in dichtbegroeide grasland
    - platte bladeren op de grond,
    creëert zo ruimte voor zichzelf,
    boven en onder de grond

Slide 13 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?

  • Woestijnplanten -> zuinig met water
    - weinig water verdampen uit bladeren
    (cactus geen bladeren, maar stekels)
    - kleine bladeren met vette waslaag of haren op bladeren

Slide 14 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?

  • Woestijnplanten -> zuinig met water
    - weinig water verdampen uit bladeren
    (cactus geen bladeren, maar stekels)
    - kleine bladeren met vette waslaag
    of haren op bladeren

Slide 15 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?

  • Voorjaarsbloeiers > leven in donkere bossen
    - groeien en bloeien voordat bomen bladeren krijgen
  • Klimplanten > leven in donkere bossen
    - heeft hechtworteltjes aan stengel, groeit tegen boom omhoog naar het licht
  • Wortelrozetten > leven in dichtbegroeide grasland
    - platte bladeren op de grond, creëert zo ruimte voor zichzelf, boven en onder de grond
  • Woestijnplanten -> zuinig met water
    - weinig water verdampen uit bladeren (cactus geen bladeren, maar stekels)
    - kleine bladeren met vette waslaag of haren op bladeren

Slide 16 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
  • Wat? Maak opdracht 10 
  • Hoe? Blz. 138
  • Hulp? Eerst zelf proberen, daarna overleggen met buur
  • Tijd? 3 minuten 
  • Uitkomst? Dit bespreken we zo klassikaal
  • Klaar? Wacht even rustig tot de tijd voorbij is

timer
3:00

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 10 
  • Gele lissen 
  • Cactussen 
  • Brandnetels
  • Erwtenplant 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 10 
  • Gele lissen --> Verspreiding van de soort bevorderen
  • Cactussen  
  • Brandnetels 
  • Erwtenplant 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 10 
  • Gele lissen --> Verspreiding van de soort bevorderen
  • Cactussen  --> Uitdroging voorkomen
  • Brandnetels 
  • Erwtenplant 

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 10 
  • Gele lissen --> Verspreiding van de soort bevorderen
  • Cactussen  --> Uitdroging voorkomen
  • Brandnetels --> Vraat (opeten) voorkomen 
  • Erwtenplant 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 10 
  • Gele lissen --> Verspreiding van de soort bevorderen
  • Cactussen  --> Uitdroging voorkomen
  • Brandnetels --> Vraat (opeten) voorkomen 
  • Erwtenplant --> Voldoende licht krijgen

Slide 22 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte?
  • Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig (lichaamstemperatuur constant), rond 37° C


Slide 23 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte?
  • Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig (lichaamstemperatuur constant), rond 37° C
  • Koude omgeving?
    - Vogels -> opgezette veren
    - Zoogdieren -> wintervacht, korte poten en kleine oren
    - Laag stilstaande lucht tussen veren of vacht > isolatie
    - Zoogdieren in water > dikke speklaag


Slide 24 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte?
  • Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig (lichaamstemperatuur constant), rond 37° C
  • Warme omgeving?
    - Zoogdieren -> zomervacht, korte haren
    - Grote oren en langere poten


Slide 25 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan hun leefwijze?
      Gebit

  • plooikiezen > vermalen van planten (planteneters)
  • hoektanden > prooi vasthouden (vleeseters)
  • knipkiezen > vlees in stukken scheuren (vleeseters)

Slide 26 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan hun leefwijze?
      Snavels

  • Haaksnavel > prooi aan stukken scheuren (roofvogels)
  • Zeefsnavel > plantjes en diertjes uit water zeven (watervogels)
  • Pincetsnavel > insecten lospeuteren uit bomen (weide- en tuinvogels)
  • Kegelsnavel > zaden kraken (tuinvogels)

Slide 27 - Tekstslide

Haaksnavel
Zeefsnavel
Pincetsnavel
Kegelsnavel
Sleep de afbeelding van de soort snavel en het soort voedsel naar het juiste hokje.

Slide 28 - Sleepvraag

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan hun leefwijze?
      Snavels

  • Grijppoten > klauwen met scherpe nagels (roofvogels)
  • Zwempoten > zwemvliezen tussen de tenen (watervogels)
  • Steltpoten > lange poten met lange tenen (weidevogels)
    - makkelijker door ondiep water of hoog gras lopen
  • Klimpoten > tenen naar voren en achter (tuinvogels)
    - op en neer lopen langs boomstammen

Slide 29 - Tekstslide

Kunnen 11:  Je moet aan de hand van een afbeelding van een vogel de naam 
van de poten kunnen noemen.

Koppel de woorden aan de juiste afbeelding.
grijppoot
zwempoot
steltpoot
klimpoot

Slide 30 - Sleepvraag

Wat kunnen vogels met deze poten?
Klimmen
Hun prooi vastgrijpen
Zwemmen
Door hoog gras en laag water lopen

Slide 31 - Sleepvraag

Voor mijn opleiding - feedback over mijn lesgeven

ga naar de website www.bsot.nl
docentcode: LQM-600
klascode: 3m

Slide 32 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Ga lekker aan de slag met de opdrachten van 3.1 

vanaf blz. 132 

morgen krijgen jullie ook tijd om aan de opdrachten te werken

Slide 33 - Tekstslide




Tot de volgende keer!

Slide 34 - Tekstslide