Formuleren - oefenen alles door elkaar

Formuleren - Alles door elkaar 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren - Alles door elkaar 

Slide 1 - Tekstslide

  • Onjuiste herhaling 
  • Tautologie 
  • Pleonasme 
  • Contaminatie 
  • Dubbele ontkenning 
  • Verwijsfouten


  • Dat/als constructie 
  • Incongruentie 
  • Foutieve samentrekking 
  • Foutieve beknopte bijzin 
  • Zinnen onjuist begrenzen  


Slide 2 - Tekstslide

We moeten onze eigen cijferlijst uitprinten.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
D
onjuiste herhaling

Slide 3 - Quizvraag

Slechts een kleine minderheid van de werknemers waren tevreden over de CAO afspraken.
A
contaminatie
B
incongruentie
C
foutieve samentrekking
D
foutieve beknopte bijzin

Slide 4 - Quizvraag

Luid zingend bezorgde postbode de pakketjes.
A
foutieve samentrekking
B
foutieve beknopte bijzin
C
pleonasme
D
goed

Slide 5 - Quizvraag

Ik weet zeker dat als ik een nieuwe fiets krijg, ik heel blij zal zijn
A
zin foutief begrenzen
B
foutieve samentrekking
C
dat/als-constructie
D
goed

Slide 6 - Quizvraag

Het leerwerk had Bas van tevoren goed gepland.
Welke vorm van dubbelop zit in deze zin.

Slide 7 - Open vraag

Een groot aantal leerlingen hebben zin in de les.
A
foutieve samentrekking
B
incongruentie
C
dubbele ontkenning
D
geen symmetrie

Slide 8 - Quizvraag

Ben je ervan op de hoogte dat wanneer je meedoet met het schoolkoor, je een extra cijfer krijgt?
A
incongruentie
B
dat/als-constructie
C
onjuist verwijswoord
D
onjuiste herhaling

Slide 9 - Quizvraag

Na het uitbreken van de brand waren zowel de politie als de brandweer snel ter plaatse.
A
onjuist verwijswoord
B
incongruentie
C
pleonasme
D
contaminatie

Slide 10 - Quizvraag

Aan dat gepraat over voetbal op zondagavond heb ik een hekel aan.
A
dubbele ontkenning
B
onjuiste herhaling
C
onjuist verwijswoord
D
tautologie

Slide 11 - Quizvraag

In iedere vaste standaarduitrusting zit een zakmes verpakt.
A
contaminatie
B
tautologie
C
pleonasme
D
onjuiste herhaling

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Hans geeft aan hun een snoepje
B
Hans geeft hun een snoepje
C
Hans geeft hen een snoepje
D
Hans geeft aan hen een snoepje

Slide 13 - Quizvraag

Dertig procent van de deelnemers ... de eindstreep niet gehaald.
A
hebben
B
heeft

Slide 14 - Quizvraag

Toen de leden van de Raad van Elf verschenen, gaf de burgemeester ___________ de sleutel van Breda.
A
hen
B
hun

Slide 15 - Quizvraag

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 16 - Quizvraag

Mijn ouders verbieden mij om geen alcohol te drinken.
Welke vorm van dubbelop zit er in deze zin?

Slide 17 - Open vraag

Wij gaan zondag naar familie. Daarom bak ik nu een taart.
A
zinnen foutief begrenzen
B
foutieve samentrekking
C
dat/als-constructie
D
goed

Slide 18 - Quizvraag

Hij heeft zonder jas in de wind gelopen en daarom heeft hij het nu koud.
A
foutieve samentrekking
B
samentrekking

Slide 19 - Quizvraag

Je moet voorkomen dat je geen onvoldoendes haalt.
A
dubbele ontkenning
B
onjuiste verwijzing
C
contaminatie
D
pleonasme

Slide 20 - Quizvraag

Contaminatie 
1.
Dubbele ontkenning
2.
Tautologie
3.
Pleonasme
4.
Onjuiste herhaling 
5.

Slide 21 - Sleepvraag