ONDERZOEK: BRONGEBRUIK & START MET DEELVRAGEN

Welkom!
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Laatste periode CKV 

Onderzoeksopdracht + Kunstwerk
 

Slide 2 - Tekstslide

Planning van vandaag:
  • Terugkijken op de museumopdracht - hoe ging het?
  • Onderzoek doen?
  • Deelvragen: twee aangereikt, één zelf bedacht.
  • Brongebruik, plagiaat en bronvermelding
  • Aan de slag!


Let op: dit onderzoek kan voor een groot deel in de les gemaakt worden, MITS je aan het werk gaat. Doe je dat niet, dan kom je later in tijdnood. 

Slide 3 - Tekstslide

De aankomende periode
Dit blok bestaat uit een individueel onderzoek, dat is gebaseerd op het leven en werk van een door jullie zelf gekozen kunstenaar. Naar aanleiding van dit onderzoek ontwerpen jullie uiteindelijk zelf een kunstwerk, als REACTIE op het werk van jullie gekozen kunstenaar. Al jullie kunstwerken zullen worden getoond in de aula, die we omtoveren tot expositie ruimte.

Onderzoeksverslag inleveren: vrijdag 26 mei

CKV sluit je af met een tweede Cultureel Zelfportret.
Er volgen dus nog 2 PTA cijfers.

Slide 4 - Tekstslide

Onderzoek
1. Voorblad
2. Inleiding
3. Kern: onderzoeksvraag én deelvragen!
4. Conclusie






Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdvraag en deelvragen
We helpen jullie wat op weg, door jullie de hoofdvraag en de eerste twee deelvragen te geven. De laatste deelvraag bedenk je zelf op basis van wat je in de rest van je onderzoek hebt ontdekt.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdvraag
"Op welke wijze is de kunst van [kunstenaar] een REACTIE?"

> Maatschappelijk
> Persoonlijk
> Politiek
> Op een andere stroming/kunstenaar

Slide 8 - Tekstslide

Deelvragen
Deelvraag 1: Kunsthistorisch onderzoek naar [kunstenaar].
> In welke periode leeft/leefde de kunstenaar en welke kunststromingen zijn/waren in die periode belangrijk?
> Welke belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen speelde in deze periode?
> Korte uiteenzetting van het leven van de kunstenaar.

Deelvraag 2
: Analyse van twee werken van [kunstenaar].
> Analyseer twee werken van de kunstenaar op voorstellings- én vormgevingselementen.
> Vergelijk de werken met elkaar en eventueel met andere kunst uit die tijd.

Deelvraag 3: Een zelf te bedenken vraag.
> Waar ben je nieuwsgierig naar geworden in het doen van onderzoek, en welk soort vraag helpt jou de hoofdvraag te beantwoorden?

Slide 9 - Tekstslide

Bronnen gebruiken bij het schrijven
Bronnen gebruik je:
- Om bepaalde informatie vinden.
- Informatie te controleren.
- Een plaatje te zoeken.

Check altijd: 
- Of je bron past bij wat je zoekt.
- Of de informatie uit jouw bron klopt, dus of je bron betrouwbaar is. 

Slide 10 - Tekstslide

Betrouwbaarheid bronnen
  • Auteur: Opleiding, kenner/autoriteit/wie zit er achter de site?
  • Doel van de tekst: Objectief geschreven (geen betoog of column).
  • Datum: Wanneer is het artikel verschenen?
  • Belang: Heeft de auteur een belang bij het artikel?
  • Verwijzingen: Bevat het artikel bronvermeldingen (verwijzingen naar andere onderzoeken)?

Slide 11 - Tekstslide

Bronnen

Slide 12 - Tekstslide

Bronnen
In een onderzoek zorg je dat de gegeven informatie terug te leiden is naar de gebruikte bron. Je doet dus (vooral niet) alsof je zelf alles hebt verzonnen. Je citeert of parafraseert in je tekst en verwijst naar de bron door een notenapparaat of het benoemen van de auteur.

Parafraseren, citeren???
What's the difference...?!

Slide 13 - Tekstslide

Parafraseren   = tekst in eigen woorden zetten.
Citeren  = tekst letterlijk overnemen. Zet de tekst dan tussen "aanhalingstekens". 
Bij beide varianten moet je een bron noteren!

Slide 14 - Tekstslide

Bronnen
Citeren: "Cacao is het hoofdingredient van chocola, deze stof zorgt voor een verlaagde bloeddruk"


Parafraseren: Chocola is een voedingsmiddel gemaakt van cacao. Deze lekkernij zorgt voor een verlaging van de bloeddruk. 


Slide 15 - Tekstslide

Bronnen gebruiken en bewaren
Let op:
Bewaar alle bronnen die je gebruikt. Kopieer tijdens het schrijven van je onderzoek alvast de link/schrijf op uit welk boek en van welke bladzijde je de informatie hebt en voeg deze toe aan je literatuurlijst (die dus de hele tijd verandert). 

Slide 16 - Tekstslide

Plagiaat
  • Jouw eigen onderzoek en jouw eigen woorden
  • Neem niet zomaar informatie uit bronnen over: plagiaat. 
  • Plagiaat kost je (veel) punten!

Slide 17 - Tekstslide

Bronvermelding
  • Je begeleider moet altijd kunnen controleren waar je je informatie vandaan hebt. 
  • Zodra je informatie uit een bron gebruikt, geef je dit aan in de tekst.
--> Bronvermelding in APA!

Slide 18 - Tekstslide

Bronnen in lopende tekst
Wanneer je een bronvermelding/verwijzing gebruikt in je tekst, laat je dat altijd op dezelfde manier zien
--> het APA-systeem (American Psychological Association)

Dit gaat als volgt:                                                       , ik doe het even voor!


Dit systeem gaan jullie ook gebruik voor jullie PWS!

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak een start met je onderzoek en begin met deelvraag 1 - kunsthistorisch onderzoek

> Denk aan je bronvermelding, houd alles goed bij!

Klaar met deelvraag 1? Door naar deelvraag 2!

Slide 22 - Tekstslide