7.1 Nederland handelsland

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Kort SE mod C bespreken
  • Vragen Weet je het nog....
  • Uitleg en leerdoelen paragraaf 7.1
  • Maken vragen, mindmap en of samenvatting van 7.1
  • Herhalen leerdoelen
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 7
Nederland en het buitenland

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet ik ...
  • waarom de export belangrijk is voor ons land
  • waarom de import belangrijk is voor ons land
  • of we een overschot of tekort op de betalingsbalans hebben
  • hoe de wisselkoers van invloed is op de export en import


Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 8 - Quizvraag

Als twee of meer landen met elkaar handelen noem je dat:
A
importeren
B
exporteren
C
internationale handel
D
buitenlandse zaken

Slide 9 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 10 - Quizvraag

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 11 - Quizvraag

Nederland handelsland 
Nederlandse bedrijven kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland:
  • invoer (import) van goederen en diensten
  • uitvoer (export) van goederen en diensten

Soms importeren bedrijven producten die ze vervolgens (eventueel na een korte bewerking) exporteren. Dit is wederuitvoer.


Slide 12 - Tekstslide

Import



Import: er gaat geld naar het buitenland      
  • We voeren bananen in
  • Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome
  • Een schoolreis naar Frankrijk

Slide 13 - Tekstslide

Export
Export: Het buitenland betaald ons geld
  • Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai
  • Ed Sheeran drinkt Jenevertjes en fiets door Oost
  • We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland

Slide 14 - Tekstslide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met Brussels Airlines reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 15 - Quizvraag

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 16 - Quizvraag

Ik werk als grensarbeider in Nederland. Voor de Nederlandse economie is er sprake van...
A
Import
B
Export

Slide 17 - Quizvraag

Gesloten economie
Noord-Korea heeft een gesloten economie

Of Noord-Korea naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 18 - Tekstslide

Open economie
Nederland heeft een open economie

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 19 - Tekstslide

Importquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt uitgegeven aan import
Exportquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt verdiend met export

Slide 20 - Tekstslide

Samenvattend
Open economie                                                     Gesloten economie
Een land dat relatief veel                                   Een land dat relatief weinig 
handelt met het buitenland                             handelt met het buitenland

Hoe hoger de exportquote =>  hoe opener de economie        

Hoe hoger de importquote => hoe opener de economie     

Slide 21 - Tekstslide

Betalingsbalans
De betalingsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen

Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de betalingsbalans.

Slide 22 - Tekstslide

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de betalingsbalans
B
een tekort op de betalingsbalans
C
een evenwicht op de betalingsbalans

Slide 23 - Quizvraag

Invloed van wisselkoersen
De wisselkoersen van vreemde valuta hebben invloed op de internationale handel. Vooral de dollarkoers is belangrijk. Veel goederen worden in Amerikaanse dollars afgerekend.

Slide 24 - Tekstslide

Pak je boek erbij!

  • Bladzijde 205
  • Probeer opdracht 9 te beantwoorden
  • Hiervoor heb je ongeveer 5 tot 10 minuten
  • Daarna gaan we gezamenlijk kijken hoe dit gelukt is??
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord
a 5.000 × € 129 =  € 645.000   
 1 januari  € 645.000 × 0,80 = £ 516.000
 1 juli          € 645.000 × 0,90 = £ 580.500
b De export naar het Verenigd Koninkrijk zal afnemen. Door de koersstijging van de euro ten opzichte van het Britse pond worden Nederlandse producten in het Verenigd Koninkrijk duurder

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Ga zelf aan de slag!
Gebruik de rest van de les om 7.1  te maken 

Ben je eerder klaar? Ga dan verder met het voorbereiden voor het SE-economie. Maak bijvoorbeeld een mindmap of samenvatting per paragraaf.

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen checken
Wat weet je nog van....
  • waarom de export belangrijk is voor ons land
  • waarom de import belangrijk is voor ons land
  • of we een overschot of tekort op de betalingsbalans hebben
  • hoe de wisselkoers van invloed is op de export en import

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 31 - Quizvraag

Werderuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 33 - Quizvraag

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de handelsbalans
B
een tekort op de handelsbalans
C
een evenwicht op de handelsbalans

Slide 34 - Quizvraag

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 35 - Quizvraag

De betalingsbalans geeft de waarde weer van de:
A
geïmporteerde en geëxporteerde goederen
B
geïmporteerde en geëxporteerde diensten
C
alle betalingen en ontvangsten uit het buitenland

Slide 36 - Quizvraag

Begrippen
  • Internationale handel
  • Import (quote)
  • export (quote)
  • open en gesloten economie
  • handelsbalans

Slide 37 - Tekstslide