Kapitel 1 Hamburg les 3

Stunde drei Hamburg
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stunde drei Hamburg

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Wiederholung persoonlijk voornaamwoorden
Nakijken/nabespreken huiswerk
Zwakke werkwoorden uitleg
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden toepassen
Je kunt de tegenwoordige tijd van zwakke werkwoorden toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord
Was wisst ihr noch?
Inloggen LessonUp

Slide 4 - Tekstslide

ik

Slide 5 - Open vraag

hij

Slide 6 - Open vraag

zij enkelvoud

Slide 7 - Open vraag

wij

Slide 8 - Open vraag

zij meervoud

Slide 9 - Open vraag

jij

Slide 10 - Open vraag

u

Slide 11 - Open vraag

het

Slide 12 - Open vraag

jullie

Slide 13 - Open vraag

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij (mv)
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie (mv)
Sie
sie

Slide 14 - Sleepvraag

1. Je kan de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken. (Ich, du, er/sie/es....)
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 15 - Poll

Nakijken
Aufgabe 10 und 11 Seite 12/13

Slide 16 - Tekstslide

Aantekeningen maken!!!!
Uitleg werkwoorden

Slide 17 - Tekstslide

(fe)-E-ST-T-EN-T-EN regel
stap 1: Eerst de stam van het werkwoord bepalen (-en)
wohnen --> -en = wohn
stap 2: kijk naar het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie, Sie
stap 3: bepaal welke letters er nog achter de stam van het werkwoord moeten. 
ich- e   du- st   er/sie/es-t   wir- en   ihr-t   sie/Sie- en

Slide 18 - Tekstslide

idewis + ESTTENTEN
ich
i
e
du
d
st
er / sie / es
e
t
wir
w
en
ihr
i
t
sie / Sie
s
en

Slide 19 - Tekstslide

Basis regel

Slide 20 - Tekstslide

Üben 

Wohnen
machen
lernen

Slide 21 - Tekstslide

Let op bij werkwoorden met stam eindigt op een s- klank (stam op -s, -ß of z)
Het werkwoord komt er dan als volgt uit te zien:
                     heißen
ich              heiße
du               heißt !!!   dus niet heißst
er/sie/es  heißt
wir              heißen
ihr               heißt
sie/Sie      heißen

Slide 22 - Tekstslide

(Haus)aufgaben
Indien in de les nog niet af!

Aufgabe 12 und 13 Seite 14
Fertig (klaar) Aufabe 14 Seite 15 (uitdaging)
Leren blz 13 "Het werkwoord"
Oefenen met de grammatica trainer online
Oefenen met woordtrainer online Lektion 1



Slide 23 - Tekstslide

Nächste Stunde
Wiederholung werkwoorden Aufgabe 14 und 15 Seite 15
Lektion 2 

Slide 24 - Tekstslide

Les 4 huiswerk m2l
Aufgabe, 12,13, 14 und 15 Seite 15
Aufgabe 3 und 4 (Lektion 2, Seite 16 und 17)
Oefenen met de woordtrainer online

Slide 25 - Tekstslide