H1.4 Zakelijke e-mail schrijven

Kun jij
de
MUIS 
vinden?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kun jij
de
MUIS 
vinden?

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • H1.4 Schrijven en formuleren
  • Zelfstandig aan het werk
  • Afsluiting - voorbereiding SO 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vaak schrijf jij een e-mail aan iemand die je niet kent?
Ongeveer een keer per week
Ongeveer een keer per maand
Nooit

Slide 3 - Poll

Zakelijke e-mail

  • Aan iemand die je niet persoonlijk kent
  • Aan bedrijven of instellingen
  • Je gebruikt beleefdere taal 
  • Regels
Persoonlijke e-mail

  • Aan iemand die je goed kent
  • Gewoon taalgebruik 
  • Weinig regels 

Slide 4 - Tekstslide

Regels zakelijke e-mail
Zo ziet een zakelijke e-mail eruit:






Adresregel
d.muilwijk@cvo-av.nl
Onderwerpregel
Morgen niet aanwezig
Zakelijke aanhef
Beste mevrouw Muilwijk,
Wat wil je bereiken? 
Graag wil ik laten weten dat ik morgen niet in de les kan zijn, omdat ik naar de tandarts moet. 
Zakelijke slotgroet
Met vriendelijke groet,
Jouw hele naam
Evi Richters

Slide 5 - Tekstslide

adresregel
onderwerpregel
zakelijke slotgroet

Slide 6 - Tekstslide

Wat schrijf je in de onderwerpregel van een e-mail?
A
Wat je met de e-mail wilt bereiken
B
Geachte of beste ...
C
Kort samengevat waar je mail over gaat
D
Je naam

Slide 7 - Quizvraag

Stel je voor: je bent ziek en je kunt een opdracht niet maken omdat je de uitleg hebt gemist. Je schrijft een e-mail aan je docent om te vragen of je deze uitleg alsnog kunt krijgen.

Wat zet je in de onderwerpregel?

Slide 8 - Open vraag

Regels zakelijke e-mail
  • Gebruik beleefde en zakelijke taal
  • Deel lange e-mails in in alinea's
  • Schrijf in hele zinnen en maak je zinnen kort en duidelijk
  • Gebruik geen spreektaal
  • Schrijf correct Nederlands

Slide 9 - Tekstslide

                   Individueel werken 
timer
5:00
Wat
Lees tekst 1 op bladzijde 39. 
Maak opdracht 2 en 3 van 1.4 Schrijven (uit je boek). 
Hoe
Individueel, in stilte  
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je je vinger opsteken en dan kom ik langs als je vragen hebt
Tijd
Tot het einde van de les 
Uitkomst
Deze opdrachten zijn huiswerk
Klaar
Lees in je leesboek

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting
Controle lesdoelen
Zelfstandig naamwoord?
Lidwoorden?
Werkwoord?

Volgende week:
Eén les herhaling 1.7 en 1.8, daarna SO



Slide 11 - Tekstslide