CVA, infarct, bloeding en TIA

Wat betekent de afkorting CVA?
1 / 17
volgende
Slide 1: Open vraag
AFPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent de afkorting CVA?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt een CVA in? En welke vormen kennen we?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke opmerking is waar?
A
Een CVA komt meer voor bij mannen
B
Een CVA is de meest voorkomende neurologische aandoening
C
Een CVA is de belangrijkste oorzaak voor invaliditeit
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De voornaamste oorzaak van een infarct is
A
Anemie
B
Trauma
C
Atherosclerose
D
Zuurstoftekort

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(C)erebro (V)asculair (A)ccident

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een infarct en een bloeding?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een CVA en een TIA?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van een CVA?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de verschijnselen van een CVA?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdpijn is vooral kenmerkend bij een
A
Infarct
B
Bloeding

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm komt het meest voor?
A
Infarct
B
Bloeding

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgvrager heeft na een beroerte krachtsvermindering en sensibiliteitsverlies in haar linkerarm en -been. Aan welke kant heeft een CVA plaatsgevonden?
A
Links
B
Rechts

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afasie, apraxie en agnosie

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke disciplines kun je te maken krijgen?

Slide 17 - Woordweb

Bijv. fysiotherapie, logopedie en ergotherapie