Grammatica h 4 lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp
notities maken
Grammatica zinsdelen H 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lijdend voorwerp
notities maken
Grammatica zinsdelen H 4

Slide 1 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt of het voorwerp dat iets ondergaat.

Slide 2 - Tekstslide

Twee stappen om het lijdend voorwerp te vinden.
Iedereen noteert dit in zijn of haar schrift.
1. Noteer onderwerp (wie of wat plus pv)
en werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin).
2. Wat/wie plus werkwoordelijk gezegde plus onderwerp.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
1. Die nare jongen heeft mijn feestmuts zomaar gescheurd.
1. ow: die nare jongen wg: heeft gescheurd.
1. Wat/wie heeft die nare jongen gescheurd?
lijdend voorwerp: mijn feestmuts.

Slide 4 - Tekstslide

Nu jullie
Sommige mensen willen hun verjaardag uit religieuze redenen niet vieren.
1 ow: .......... wwg: .................
2. Vraag: Wat/wie ..................................

Slide 5 - Tekstslide

Antwoord
Sommige mensen willen hun verjaardag uit religieuze redenen  vieren.
1 ow: sommige mensen  wwg: willen vieren
2. Vraag: Wat/wie willen sommige mensen vieren?
lijdend voorwerp: hun verjaardag.

Slide 6 - Tekstslide

Als de quiz goed gaat hoef je opdracht 1 niet te maken

Slide 7 - Tekstslide

Veel jongeren lezen graag de spannende boeken van Carry Slee

Slide 8 - Open vraag

Waarom laat de presentator van deze talkshow zijn gasten nooit uitpraten

Slide 9 - Open vraag

In veel culturen laten mensen ter versiering hun lichaam tatoeëren.

Slide 10 - Open vraag

De meeste soorten koekjes bevatten te veel zout.

Slide 11 - Open vraag

Vonden Amerikaanse onderzoekers eind 19e eeuw de eerste T-rexbotten?

Slide 12 - Open vraag

In een pantserwagen voerden de agenten enkele demonstranten af.

Slide 13 - Open vraag