Grammatica WS: zww, kww en hww

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je zelfstandig werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden in een zin herkennen.

--> Ga naar Lessonup.app en voer de code in.

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
  • Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin!
  • Heeft een zin maar één werkwoord? Dan is het altijd een zelfstandig werkwoord.
  • Een zin kan niet zonder een zelfstandig werkwoord (zww)!
  • Als een zelfstandig werkwoord weggelaten wordt in een zin, dan klopt de zin niet meer

Slide 3 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
Meer werkwoorden in de zin?
  • Dan is er (minstens) één het hulpwerkwoord.
  • Het hulpwerkwoord geeft "hulp" aan het zelfstandige werkwoord. 
  • Het hulpwerkwoord heeft zelf geen duidelijke betekenis. 

Ik heb gegeten.
Dit moet verwijderd worden.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het hulpwerkwoord?
Ik ben naar de kapper geweest.
ben=
A
hww
B
zww

Slide 5 - Quizvraag

Voorbeeld van een hulpwerkwoord?
A
schaatsen
B
zijn

Slide 6 - Quizvraag

'Fietsen' kan een hulpwerkwoord zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een hulpwerkwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij 
heeft
weer
niet
geluisterd.

Slide 9 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Kan
je
niet
beter
uitkijken!

Slide 10 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Haar
broers
zitten
me
altijd
te 
treiteren. 

Slide 11 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 12 - Sleepvraag

Koppelwerkwoorden
Een naamwoordelijk deel is altijd gekoppeld aan het OW door een koppelwerkwoord.

ZW
ABBELS + HDV

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden
Marco is afwezig.                              is = koppelwerkwoord
Marco is afwezig geweest.           is = hulpwerkwoord
Marco is weer op school.               is = zelfstandig werkwoord

LET OP: als 'zijn' een plaats aangeeft is het géén kww maar zww

Slide 14 - Tekstslide

Is het onderstreepte werkwoord een koppelwerkwoord of een zelfstandig werkwoord.
Koppelwerkwoord 

Zelfstandig werkwoord

Ze is dierenarts geweest.
Gister heb ik op school de hele dag geleerd.
Lisa is vorig jaar tandarts geworden.

Slide 15 - Sleepvraag

Zelf aan de slag
Maak Cursus 5, par. 6, opdr. 1 t/m 6.

Ben je klaar?
1. Huiswerk ander vak afmaken.
2. Lezen in je leesboek.

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoelen: behaald?
- Kun je het bijvoeglijk naamwoord
 al goed herkennen?

- Met welk woordsoort/welke woordsoorten wil je nog oefenen?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide