Oefenen voor Schrijven Nederlands 3F

Oefenen voor Schrijven Nederlands 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor Schrijven Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

INTERPUNCTIE

Slide 2 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met interpunctie?

Slide 3 - Open vraag

Inhoudsopgave
  1. Interpunctie
  2. Hoofdletters
  3. Werkwoordspelling
  4. Signaalwoorden
  5. Brief- en e-mailconventies
  6. Artikel/verslag/recensie/bericht

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Punt.

Slide 7 - Tekstslide

Punt.
  • Aan het einde van een zin.
  •  Bij sommige afkortingen zoals: a.u.b., t.a.v., enz., etc. 
  • NIET na afkortingen van maten en gewichten. (mm, cm, kg etc.)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Komma, 

Slide 10 - Tekstslide

Komma, 
Een komma gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.

  • Een komma staat op de plaats waar je even rust neemt als je de zin hardop leest.

Schiet op Daan!                                      

Slide 11 - Tekstslide

Komma, 
Een komma gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.

  • Een komma staat op de plaats waar je even rust neemt als je de zin hardop leest.

Schiet op Daan!                                      Schiet op, Daan!

Slide 12 - Tekstslide

Komma, 
Een komma gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.

  • In langere zinnen plaats je een komma voor de woorden waarmee een bijzin (voegwoorden) begint.

Ik kan helaas niet naar jouw feestje omdat ik dan moet werken. 



Slide 13 - Tekstslide

Komma, 
Een komma gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.

  • Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.

Als ik zing wordt mijn man boos. 

Slide 14 - Tekstslide

Komma, 
Een komma gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.

  • Een bijstelling zet je tussen komma’s.

Ex on the beach; Double Dutch het succesvolle tv-programma gaat binnenkort weer van start.



Slide 15 - Tekstslide

Komma, 
Een komma gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.

  • Een bijstelling zet je tussen komma’s.

Ex on the beach; Double Dutch, het succesvolle tv-programma, gaat binnenkort weer van start.



Slide 16 - Tekstslide

Komma, 
Een komma gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.

  • Delen van opsommingen zet je tussen komma’s.

Pannenkoeken bevatten de volgende ingrediënten: bloem melk eieren en zout.


Slide 17 - Tekstslide

Dubbele punt: 

Slide 18 - Tekstslide

Dubbele punt: 
  • Een dubbele punt staat voor een opsomming.
Brood bestaat uit meel, water, gist en zout.

  • Een dubbele punt staat voor een aankondiging.
maandag 29 mei Tweede Pinksterdag

Slide 19 - Tekstslide

Puntkomma; 

Slide 20 - Tekstslide

Puntkomma ; 
Daarmee verbind je twee hoofdzinnen die bij elkaar horen. 

De lente is begonnen Het wordt tijd voor wat zon.


Slide 21 - Tekstslide

Vraagteken?

Slide 22 - Tekstslide

Vraagteken?
Een vraagteken zet je aan het einde van een vraag.

Hoe gaat het met jou

Let op!
Ik vraag me af hoe het met je gaat.

Slide 23 - Tekstslide

Uitroepteken!

Slide 24 - Tekstslide

Uitroepteken!
Ãan het einde van een zin met een bevel of uitroep.

Au
Ga weg
Stop, houd op

Slide 25 - Tekstslide

Aanhalingstekens"

Slide 26 - Tekstslide

Aanhalingstekens "
Aanhalingstekens gebruik je:
  • bij een citaat.

Zoals Johan Cruijff altijd zei: Ieder nadeel heeft zijn voordeel.



Slide 27 - Tekstslide

Aanhalingstekens "
Aanhalingstekens gebruik je:

  • als je een woord ironisch bedoelt.


Slide 28 - Tekstslide

Aanhalingstekens "
Aanhalingstekens gebruik je:

  • als het om het woord of de groep woorden zelf gaat.

Kynologie betekent: de studie van de hond.


Slide 29 - Tekstslide

Maak een zin waarin je gebruik maakt van minimaal twee leestekens.
timer
2:00

Slide 30 - Open vraag

Accent grave `
Een accent grave geeft een korte klank. (eh)
Zoals bij:
  • crème
  • scène
  • première

Slide 31 - Tekstslide

Accent aigu '
Een accent aigu geeft een lange klank (ee).
Zoals bij:
  • café
  • rosé
  • paté

Slide 32 - Tekstslide

Accent circonflexe ^
Dit wordt nog gebruikt bij Franse leenwoorden.
Zoals bij:
  • enquête
  • crêpe
  • crème fraîche

Slide 33 - Tekstslide

1. in de kas op school hebben we de volgende dieren konijnen cavias kippen duiven slangen en hagedissen
2. die vrienden beinvloeden jou op een slechte manier
3. het grote autoongeluk op de snelweg zorgt voor veel bekijks
4. jongens en meisjes we gaan op schoolreis naar spanje
5. als je hier om de hoek gaat kom je bij de bushalte.
6. snachts gaan de lantaarnpalen uit ter energiebesparing
7. je mag volgende week mee naar het cafe maar je moet dan wel trakteren op rose
8. ik vind het belangrijk om later een goede carriere te hebben


Slide 34 - Tekstslide