tijden werkwoorden tt vt en vdw

spelling
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

spelling

Slide 1 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je zinnen fonetisch (opschrijven zoals je iets uitspreekt) opschrijft?

Slide 2 - Tekstslide

Schrijftaal
Jackie is altijd heel serieus. Ze weigert altijd haar huiswerk te maken.  Ze haalt heel vaak onvoldoendes.

Slide 3 - Tekstslide

Fonetisch of schrijftaal
SJEKKIE IS ALTEIT HEEL SERIEJEUS. SE WIJGERD ALTEIT HAAR HUISWERREK TE MAKE. SE HAALD HEEL FAAK ONVOLDOENDUS.

  • Schrijftaal:
  • Jackie is altijd heel serieus.Ze weigert altijd haar huiswerk te maken. Ze haalt heel vaak onvoldoendes.





















SJEKKIE IS ALTEIT HEEL SERIEJEUS. ZE WIJGERD EGTER HAAR SGOENVEETERS GOET DIGT TE KNOOPEN. ZE WIL LIVER DAT ME MOEDER DAT DOET. OF BETER NOG EEN MASJIENE. HET KOMT ER IJGELIJK OP NEER DAT ZE STINKENT LUI IS. HET LIEVST LICHT ZE DE HEELE DACH OP HAAR BET EN KOMT ZE ER PAS UIT TEGEN EENEN. 

Slide 4 - Tekstslide

Spelling van een taal
  • Regels voor het schrijven van woorden, werkwoorden etc.
  • Gezamenlijke afspraken.
  • Doe je dat niet dan begrijp je elkaars geschreven taal niet meer.
  • Schrijftaal is heel anders dan spreektaal.

Slide 5 - Tekstslide

Maak de test

Slide 6 - Tekstslide

Korte test spelling. Wat weet je nog?
1.(Vinden) je broer zo’n achtbaan ook zo leuk?
2.Hij (raden-vt) mij aan om dat niet te doen.
3.Wat (gebeuren) er nu?
4.Vorige week heeft hij mij vreselijk (kwetsen).
5.Ik heb de kamer al (stofzuigen).
6.Die jas (bieden) je nauwelijks warmte.
7.Heb jij het vlees al (braden)?
8.Wij (erven-vt) een grote som geld van haar.
9.Ik ben vorige week naar Amsterdam (verhuizen).
10.(uitbreiden-tt)jij jouw internetbusiness?  









Slide 7 - Tekstslide

1. Vindt
7. gebraden
2. raadde
8. erfden
3. gebeurt
9. verhuisd
4. gekwetst
10.Breid jij.... uit
5. gestofzuigd
0-2 fout prima
6. biedt
meer dan 2 fout: oefenen!!!

Slide 8 - Tekstslide

Spiekbriefje
  • Maak een spiekbriefje (klein papiertje dus).
  • Daarop staan in het kort de regels tt en vt.
  • Weet je het niet meer, gebruik je boek en kijk bij De Brug-spelling werkwoorden. Of doe dit via je Chromebook.
  • Zoek zelf de regels op. En zorg voor een voorbeeldzin.
  • Je krijgt daarvoor 10 minuten. 
  • Daarna krijg je van mij uitleg en maak je je spiekbriefje.
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Uitleggen aan een leerling van groep 8
  • Maak een overzicht met daarop in het kort:
  • De regels tt, vt.
  • Doe dit in tweetallen.
  • Weet je het niet meer, zoek de regels op in je boek.
  • Schrijf dit in eenvoudige taal op.
  • De uitleg moet begrijpelijk zijn voor leerlingen van groep 8. Internet wordt niet gebruikt.
  • Er moeten ook twee toetsvragen bij zitten. 
  • Volgende week dinsdag leggen vier duo's de regels aan ons uit.

Slide 10 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Zoek persoonsvorm

1. Maak stam hele werkwoord (werkwoord - EN)
2. Ik + stam
3. Jij + stam + t/ stam + je=jij
4. Hij/zij/u/het + stam + t
5. Meer personen + hele werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Verleden tijd:
Bepaal eerst of het werkwoord sterk of zwak is.
Sterk:
verandert van klank
Zwak:
Achter de stam komt de(n)of te(n)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Verleden tijd zwakke werkwoord
  • Zoek persoonsvorm
  • Maak Stam van het hele werkwoord 
  • Gebruk laatste letter van de stam
  • In  't (x) kofschip/xtc koffieshop?
  • Ja = te/ten
  • Nee= de/den

Slide 14 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
  • Is geen persoonsvorm
  • Heeft een hulpwerkwoord nodig
  • Heeft een voorvoegsel
  • Staat vaak achteraan in de zin
  • Eindigt op T of D of (E)N
  • Kan sterk of zwak zijn
  • Zwak: eerst vt maken. Dan weet je laatste letter vdw.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

 l
Ga naar 
Google
Classroom van vandaag. Maak de oefeningen.

Slide 18 - Tekstslide