In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
START
Slide 1 - Tekstslide
Programma
10 minuten lezen
Huiswerkopdrachten nakijken opdr 2 t/m 4
Leerwerkcheck / terugblik vorige les
Leesvaardigheid 18: verbindingswoorden
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
10 minuten lezen
Slide 3 - Tekstslide
Welk functiewoord hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Probleemstelling
D
Uitwerking
Slide 4 - Quizvraag
Welk functiewoord hoort bij deze tekst?
A
Aanbeveling
B
Aanleiding
C
Constatering
D
Probleemstelling
Slide 5 - Quizvraag
Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een ....... tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 6 - Quizvraag
Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband? Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar
Slide 7 - Quizvraag
Leesvaardigheid 18
Doel: Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden.
Slide 8 - Tekstslide
Verbindingswoorden
Verbindingswoorden laten zien hoe de zinnen van één alinea met elkaar samenhangen.
Verbindingswoorden helpen om het verband tussen de zinnen of deelzinnen aan te geven.
Een ander woord voor verbindingswoord is signaalwoord.
Als je de signaalwoorden uit een tekst weglaat, is een tekst lastiger te begrijpen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Opdrachten
Lees blz 74 goed en maak daarna opdr 2 t/m 4 in je schrift. Je mag zachtjes overleggen met je buur. Als je klaar bent, mag je nog even gaan lezen in je leesboek.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het verbindingswoord in deze zin?
Als ik lees, voel ik me ontspannen.
Slide 12 - Open vraag
Van welk verband is hier sprake?
Als ik lees, voel ik me ontspannen.
Slide 13 - Open vraag
Wat is het verbindingswoord in deze zin?
Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door het verhaal.
Slide 14 - Open vraag
Van welk verband is hier sprake?
Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door het verhaal.
Slide 15 - Open vraag
Wat is het verbindingswoord in deze zin?
Omdat ik me dan beter concentreer.
Slide 16 - Open vraag
Van welk verband is hier sprake?
Omdat ik me dan beter concentreer.
Slide 17 - Open vraag
Wat is het verbindingswoord in deze zin?
Daardoor pak ik na school meteen mijn boek.
Slide 18 - Open vraag
Van welk verband is hier sprake?
Daardoor pak ik na school meteen mijn boek.
Slide 19 - Open vraag
Wat is het verbindingswoord in deze zin?
Hoewel tv kijken heerlijk is.
Slide 20 - Open vraag
Van welk verband is hier sprake?
Hoewel tv kijken heerlijk is.
Slide 21 - Open vraag
Wat is het verbindingswoord in deze zin?
Zo lees ik momenteel Het gouden ei van Tim Krabbé.
Slide 22 - Open vraag
Van welk verband is hier sprake?
Zo lees ik momenteel Het gouden ei van Tim Krabbé.
Slide 23 - Open vraag
Wat is het verbindingswoord in deze zin?
Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.
Slide 24 - Open vraag
Van welk verband is hier sprake?
Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.
Slide 25 - Open vraag
Noteer de verbindingswoorden/ signaalwoorden uit de mop.
Slide 26 - Open vraag
Kies een zin uit de mop en voeg een passend verbindingswoord/ signaalwoord toe.
Slide 27 - Open vraag
Leerdoelcheck!
Noteer het verbindingswoord/signaalwoord en het bijbehorende verband uit de volgende zin.
Veel leerlingen hebben daarom moeite met de aanpassingen in hun dagritme.
(Noteer als volgt: maar - inperking)
Slide 28 - Open vraag
Leerdoelcheck!
Noteer het verbindingswoord/signaalwoord en het bijbehorende verband uit de volgende zin.
Ook kunnen mogelijke oplossingen besproken worden.
(Noteer als volgt: maar - inperking)
Slide 29 - Open vraag
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 3 oktober
Huiswerk: Maken blz 77 opdr 8 en 9. Leren p. 70, overzicht functiewoorden en p. 74