Herhaling 2 en 3

Herhaling 1 t/m 6
Welkom 4V
Leg je pen en papier op tafel. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 1 t/m 6
Welkom 4V
Leg je pen en papier op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

Herhaling H. 2 en 3
Je kunt het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst benoemen. 
Je kunt het doel en de soort van een tekst benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Test jezelf. Beantwoord in stilte de volgende vragen.
 
1. Welke tekstdoelen zijn er? 
2. Wat is het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte?
3. Wat zijn kernzinnen?
4. Wat is een betoog, beschouwing en uiteenzetting? 
timer
2:30

Slide 3 - Tekstslide


Tekstdoelen:
- informeren
- beschouwen
- overtuigen
- activeren
- amuseren

Slide 4 - Tekstslide


Onderwerp: één woord of een woordgroep
- deelonderwerpen
Hoofdgedachte: één zin, het belangrijkste dat de schrijver over het onderwerp wil zeggen. 

Kernzin: belangrijkste zin in de alinea


Slide 5 - Tekstslide

Tekstsoorten: 

- betoog: doel is overtuigen
- beschouwing: doel is meerdere kanten onderzoeken, lezer aan het denken zetten. 
- uiteenzetting: doel is de lezer informeren. 

Slide 6 - Tekstslide

Lees de tekst: Straattaal moet je serieus nemen.  

1. Wat is het onderwerp?
2. Wat is de hoofdgedachte?
3. Schrijf de woorden op die je nog niet kent. 
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Maak opdracht 11 t/m 17
timer
12:00

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf betoog van vier alinea's. 

Alinea 1: Neem in de inleiding een standpunt in over straattaal. Moeten we straattaal meer waarderen? Of moeten we straattaal juist op meer plekken verbieden? 
Alinea 2: Schrijf een argument op bij je mening. Leg je mening uit en geef een voorbeeld..
Alinea 3: Schrijf een tweede argument op bij je mening. Leg je mening uit en geef een voorbeeld.
Alinea 4: Vat je argumenten samen en trek een conclusie. 

timer
12:00

Slide 9 - Tekstslide

Lees de tekst van diegene naast je.

1. Is het standpunt duidelijk?
2. Zijn de argumenten relevant voor het standpunt?
3. Zijn er geen drogredenen gebruikt?
4. Zijn de argumenten uitgelegd?
5. Zijn er voorbeelden genoemd bij de argumenten?
6. Staat er geen nieuwe informatie in het slot?

Slide 10 - Tekstslide

Verbeter je tekst en schrijf je naam erop.

Klaar?

Lever de tekst in. 

Slide 11 - Tekstslide