In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
M
e
n
g
s
e
l
s
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen week 3:
Je herkent en ordent stoffen aan de hand van warmtegeleiding, brandbaarheid en mengbaarheid.
Je deelt bekende stoffen in zuivere stoffen en mengsels en van de mengsels beschrijf je de bestanddelen.
Je benoemt en beschrijft soorten mengsels: suspensie, oplossing en legering, emulsie, schuim, rook, en nevel.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel 1: mengbaarheid
In week 1 zijn brandbaarheid en warmtegeleiding behandeld.
Brandbaarheid geeft aan of een stof kan branden.
Water is niet brandbaar en daarom geschikt als blusmiddel. Hout is brandbaar en daarom geschikt als brandstof.
Warmtegeleidbaarheid geeft aan hoe goed een stof warmte doorgeeft. Wol geleidt de warmte slecht en gebruik je als in een trui om de warmte bij je te houden.
Slide 3 - Tekstslide
Mengbaarheid = oplosbaarheid
We gebruiken het woord mengen als we 2 of meer stoffen bij elkaar doen. Tijdens het mengen kunnen verschillende mengsels ontstaan. Zie leerdoel 3.
We spreken van oplossen als een stof lijkt te verdwijnen in een andere stof. Zoals zout in water "verdwijnt".
In zeewater zie je geen zoutkorrels zweven.
Slide 4 - Tekstslide
Lost op in water
Lost niet op in water
Slide 5 - Sleepvraag
Leerdoel 3: soorten mengsels
Hierna wordt beschreven waaruit oplossingen, suspensies, emulsies, schuim, nevel (mist) en rook bestaan.
Slide 6 - Tekstslide
Oplossingen:
Oplossingen zijn soms gekleurd.
Ze zien altijd helder uit! Dit komt doordat de stoffen oplossen.
Je kunt ze op drie manieren maken:
Een vloeistof en een vaste stof (bijv. water en suiker).
Een vloeistof en een vloeistof (bijv. water en alcohol).
Een vloeistof en een gas (bijv. water en zuurstof).
Slide 7 - Tekstslide
Suspensies:
Ze zien er altijd troebel en gekleurd uit.
Dit komt doordat een beetje of veel vaste stof er in zweeft.
Je maakt een suspensie door:
een vloeistof te mengen met
vaste stof die niet oplost
in de vloeistof (bijv. krijt en water)
Slide 8 - Tekstslide
Emulsies:
Ze zien er altijd troebel en gekleurd uit.
Dit komt doordat er kleine druppels van een andere vloeistof in zweven. Deze druppels kunnen niet oplossen.
Je maakt een emulsie door:
2 vloeistoffen te mengen die niet oplossen in elkaar (bijv. olie en water)
Slide 9 - Tekstslide
Nevel:
Een nevel bestaat uit kleine druppeltjes vloeistof die zweven in een gas. Als deze kleine druppels water zijn en in de lucht zweven noemen we dat mist.
Slide 10 - Tekstslide
Rook:
Rook bestaat uit kleine vaste deeltjes die zweven in een gas.
Slide 11 - Tekstslide
Schuim:
Een schuim bestaat uit een gas dat gevangen is.
Je maakt schuim door gas te vangen
in een vloeistof
in een vaste stof
Slide 12 - Tekstslide
Zelf mengsels maken
We gaan een practicum doen om te zien hoe oplossingen, emulsies en suspensies gemaakt worden en uitzien.
Slide 13 - Tekstslide
Als je op school geen prakticum kunt doen kun je thuis de volgende mengsels maken:
Belangrijk! Hulp en toestemming van een volwassene is nodig!
Neem kleine smalle glaasjes en gebruik zo weinig mogelijk stof.
Meng dan:
1) spiritus met water 2) meel met water 3) olie en water
4) olie met spiritus 5) zout met water 6) olie en wasbenzine
Maak tekeningen van de mengsels (gebruik kleurpotloden).
Welke soort mengsels heb je gemaakt?
Slide 14 - Tekstslide
Hoe ziet een oplossing uit?
A
altijd kleurloos
en helder
B
altijd kleurloos
en troebel
C
altijd gekleurd
en troebel
D
soms gekleurd
en altijd helder
Slide 15 - Quizvraag
Een emulsie is altijd ( 1 ) en ( 2) gekleurd
A
1 = troebel
2 =soms
B
1 = troebel
2 = altijd
C
1 = helder
2 = altijd
D
1 = helder
2 = soms
Slide 16 - Quizvraag
Een nevel bestaat uit:
A
gas en een vloeistof
B
lucht en een vloeistof
C
lucht en een vaste stof
D
lucht en een gas
Slide 17 - Quizvraag
Een mengsel van suiker en water is een (1) en een mengsel van olie en water is een (2).
A
1 = suspensie
2 = emulsie
B
1 = oplossing
2 = nevel
C
1 = oplossing
2 = emulsie
D
1 = nevel
2 = oplossing
Slide 18 - Quizvraag
Leerdoel 2:
bestanddelen van een mengsel
Van enkele mengsels die je vaak tegen komt in het dagelijks leven moet je weten wat de hoofdbestanddelen zijn.
Dit oefenen we in de verwerkingsopdrachten.
Slide 19 - Tekstslide
Verdiepingsvraag:
zuivere stof of mengsel?
Tim en Sascha hebben een discussie over frituurvet. Tim denkt dat een zuivere stof is. Sascha denkt dat het een mengsel is.
Bekijk het filmpje hierna om Tim en Sascha te helpen onderzoeken of frituurvet een zuivere stof of mengsel is.