Hin 4ta - werkwoordspelling en trappen van vergelijking

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Fijn dat je er bent!
Pak je boek voor op blz 123, je schrift, 
je etui met een 
pen en log in op deze LessonUp. 

Leg je gemaakte huiswerk voor je. 



timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Nakijken werkwoordspelling 
  • Uitleg trappen van vergelijking
  • Aan de slag 
  • Evaluatie 
  • Vragen stellen 

    Toets: vrijdag 18 oktober 2024 

Slide 3 - Tekstslide

DOEL

- je weet wanneer je woorden aan elkaar moet schrijven 
- je kunt tussenletters 
in samenstellingen 
goed spellen

Slide 4 - Tekstslide

DOEL





- je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking
trappen van vergelijking en 
als en dan










Slide 5 - Tekstslide

opdracht 1
Noteer welke vorm de onderstreepte werkwoorden hebben. Kies uit: a. pvtt, b. pvvt zwak, c. pvvt sterk en d. geen pv. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

opdracht 2
Neem de tabel zesmaal over en vul elke tabel met de juiste vormen van deze werkwoorden: 

durven, melden, sluiten, verdelen, vinden, willen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

opdracht 3
Maak een zin met de gegeven werkwoordsvorm. Zorg dat uit de zin duidelijk wordt of het om de tegenwoordige of om de verleden tijd gaat. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

opdracht 4
Noteer de juiste vormen van de werkwoorden. Zet de pv's in de tt, behalve als uit de tekst blijkt dat het vt moet zijn. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Heb je nog                      vragen?

Slide 17 - Tekstslide

Vergelijken 

Als je twee dingen met elkaar wilt vergelijken, dan gebruik je vaak de trappen van vergelijking en de woordjes als en dan.

Slide 18 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Stellende 
trap
mooi
Vergrotende trap
mooier
Overtreffende trap
mooist
Trappen van vergelijking

Slide 19 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

Trap 1

Stellende trap
Zaken zijn gelijk of gelijkwaardig
Hij is net zo vrolijk als ik

als


Trap 2

Vergrotende trap
Zaken zijn niet gelijk of gelijkwaardig
Hij is vrolijker dan ik

dan


Trap 3 


Overtreffende trap
De ene zaak overtreft alle andere
Hij is de vrolijkste van de klas

Slide 20 - Tekstslide

Wat?
Blz 125. Maak opdracht 1, 2 en 3. 
Hoe?
In je boek en/of schrift.  
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.

Tijd
Tien minuten.
Klaar?
Maak opdracht 4: noteer het juiste woord en als/dan. 
Zelfstandig aan de slag 
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Trappen van vergelijking: als of dan

Slide 22 - Tekstslide

Heb je nog                      vragen?

Slide 23 - Tekstslide

Ik heb de lesdoelen gehaald.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Fijne dag! Tot morgen. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat?
Blz 121. Maak opdracht 3: maak twee kolommen. Zet er boven samenstelling en geen samenstelling. 
Hoe?
Verbeter de woorden in de oefening en zet ze in de juiste kolom. 
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.

Tijd
Zes minuten.
Klaar?
Maak opdracht 4, 5 en 6. 
Zelfstandig aan de slag 
timer
6:00

Slide 26 - Tekstslide

Wat?
Blz 120-121. Maak opdracht 4, 5 en 6. 
Hoe?
Met je lesboek en in je schrift. 
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.

Tijd
Zes minuten.
Klaar?
Lees de theorie op blz 122 over werkwoordspelling en maak alvast opdracht 1. 
Zelfstandig aan de slag 
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Regel tussenletter(s) -en-

Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en:

bananenschil, paardensport, hondenhok


Slide 28 - Tekstslide

Regel tussenletter(s) -e-

- Als het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is: zonnecel, maneschijn

- Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft: retegoed, reuzegroot,  beresterk

- Als het eerste woord (ook) een meervoud heeft op -s: gemeenteraad, stageplaats, secondewijzer

- Als het woord geen meervoud kent: rijstepap, vanillevla

- Als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: huilebalk



Slide 29 - Tekstslide

Heb je nog                      vragen?

Slide 30 - Tekstslide

Ik heb de lesdoelen gehaald.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Evaluatie 
  1. wat ging er goed en wat minder?
  2. is het leerdoel helder?
  3.  weet je wat je moet doen?
  4. heb je vragen en of opmerkingen?




Slide 32 - Tekstslide

Wat: Maak opdracht 1, 2, 3 en 5 (blz. 90)
Hoe: Je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie blz. 90
Tijd: Tot de laatste 5 minuten van de les
Extra: Je mag een muziekje luisteren als je oortjes of een koptelefoon bij je hebt.
Aan de slag
Klaar?
Oefen in de online trainer met taalverzorging H1, H2 of H3

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
H4 - Taalverzorging blz 120 maken: opdracht 1 en 2 

Zelf nakijken: huiswerk verwijswoorden
van hoofdstuk 3 op Magister 
Tot morgen!

Slide 34 - Tekstslide