1.1 + 1.2 Waar heb je behoefte aan?

1.1 Waar heb je behoefte aan?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.1 Waar heb je behoefte aan?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

nog vragen over rekenen met procenten

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn jou Behoeften (wensen)?
Heb je vandaag al keuzes moeten maken?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Nakijken opdrachten 1 t/m 7

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zelfvoorziening

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Lees op blz. 11 het stuk over alternatief aanwendbaar
Opdracht
Gebruik bij de volgende opdracht internet en je boek.
Tijd en geld zijn alternatief aanwendbaar leg dit uit met een eigen voorbeeld.
Bedenk nog één ander ding/product wat ook alternatief aanwendbaar is en leg dit uit.

Slide 13 - Tekstslide

Maken opdracht 8,11 en 13

Slide 14 - Tekstslide

1.2 kopen is kiezen

Slide 15 - Tekstslide

bespreken opdracht alternatief aanwendbaar

Slide 16 - Tekstslide

Doelen 1.2
Je kunt voorbeelden geven van verschillende soorten uitgaven.
Je kunt verschillende soorten inkomen benoemen.
Je kunt een begroting opstellen.
Je kunt met een budgetformule berekenen hoe een gegeven budget kan worden besteed.
Je kunt een budgetlijn tekenen en uitleggen hoe de budgetlijn verandert als prijzen en budget veranderen.
Je hebt paragraaf 1.2 goed begrepen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Even oefenen.
1. Stel: Je krijgt € 2,50 zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?
2. Stel: Je krijgt € 15,- zakgeld per maand. Hoeveel is dit per week?
3. Stel: Je krijgt € 120,- zakgeld per jaar. Hoeveel is dit per dag?



 

Slide 21 - Tekstslide

Formatieve en summatief 
Toetsen

Slide 22 - Tekstslide

Maken opdracht 15 t/m 19

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Samen kijken naar budgetlijn blz.14
  • Formule uitleggen
  • Hoeveel punten heb je nodig om een rechte lijn te tekenen?
  • Hoe kom je aan die twee punten? 

Slide 25 - Tekstslide

Maken opdracht 20 t/m 23

opdrachten 10 en 11 van de herhalingsopdrachten van blz. 28


Slide 26 - Tekstslide