Vragende zin

Comment poser une question?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Comment poser une question?

Slide 1 - Tekstslide

Vraagzinnen... hoe dan?
* Er zijn 3 manieren in het Frans:

- intonatie
- est-ce que
- inversie

Slide 2 - Tekstslide

1e MANIER

Intonatie:
Zet een vraagteken achter de normale zin
(vragend uitspreken = stem omhoog)


Tu vas à la piscine       ->  Tu vas à la piscine ?
Paul va à la piscine     ->  Paul va à la piscine?



Slide 3 - Tekstslide

2e MANIER

Begin de zin met Est-ce que + daarachter de gewone zin

(of Est-ce qu' als de zin met een klinker of stomme h begint)



Tu vas à la piscine      ->  Est-ce que tu vas à la piscine ?

Paul va à la piscine    ->  Est-ce que Paul va à la piscine ?

Il va à la piscine           ->  Est-ce qu'il va à la piscine ?

Slide 4 - Tekstslide

3e MANIER

Inversie:
Omkering van onderwerp en persoonsvorm 
Mag alleen als het onderwerp is:
je - tu - il - elle - on - nous - vous - ils - elles - ce

Tu vas à la piscine     -> Vas-tu à la piscine ?
Paul va à la piscine   ->  Va-Paul à la piscine ?   MAG NIET !!


Slide 5 - Tekstslide

Maak de zin vragend met est-ce que
Son père est sportif?

Slide 6 - Open vraag

Maak de zin vragend met est- ce que

Il a visité ses parents.

Slide 7 - Open vraag

Welke vraag is niet goed?
A
Ton frère est souvent malade?
B
Est-ton frère souvent malade?
C
Est-ce que ton frère est souvent malade?

Slide 8 - Quizvraag

welke vraag is niet goed?
A
la boulangerie est où?
B
Est la boulangerie où?
C
Où est la boulangerie?

Slide 9 - Quizvraag

Maak (indien mogelijk) op 3 manieren vragend
Tu donnes un cadeau.

Slide 10 - Open vraag

Maak (indien mogelijk) op 3 manieren vragend
Ton ami va au cinéma ce soir

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide