Vraagzin

De Franse vraagzin
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Franse vraagzin

Slide 1 - Tekstslide

Hoe doen we dat in het NL?
Jij gaat naar het zwembad.
vraag:
Ga jij naar het zwembad?
INVERSIE

Slide 2 - Tekstslide

FRANS: gewone zin:
Tu vas à la piscine.

Slide 3 - Tekstslide

Vraagzin manier 1:
Tu vas à la piscine -->
Tu vas à la piscine?

Slide 4 - Tekstslide

Vraagzin manier 2:
Est-ce que tu vas à la piscine?

Slide 5 - Tekstslide

Vraagzin manier 3:
Vas-tu à la piscine?
= inversie

Slide 6 - Tekstslide

Vraagzin manier 3:
Let op: 
1) er komt - tussen PV en Ond
2) als er dan 2 klinkers botsen, ook een t:

Slide 7 - Tekstslide

Il va à la piscine:
Va - il à la piscine
de a en de i botsen --> 
Va - t - il à la piscine?

Slide 8 - Tekstslide

Maak vragend met inversie:
Elle est à Paris.
Elle parle français.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden:
Elle est à Paris -> Est-elle à Paris?
Elle parle français -> Parle-t-elle français?

Slide 10 - Tekstslide

Maak deze zin op 3 manieren vragend:

Vous aimez faire du sport.

Slide 11 - Tekstslide

Maak deze zin op 3 manieren vragend:

Vous aimez faire du sport.
1. vous aimez faire du sport?

2. Est-ce que vous aimez faire du sport?

3. Aimez-vous faire du sport?

Slide 12 - Tekstslide

Maak deze zin op 3 manieren vragend:

Il a mangé une bonne pizza.

Slide 13 - Tekstslide

Maak deze zin op 3 manieren vragend:

Il a mangé une bonne pizza.
1. Il a mangé une bonne pizza?

2. Est-ce qu'il a mangé une bonne pizza?

3. A-t-il mangé une bonne pizza?

Slide 14 - Tekstslide