Hieronder staan vier voorzieningen waarvan Nathalie gebruikmaakt:
Welke van deze voorzieningen zijn collectieve voorzieningen? Sleep de juiste voorzieningen naar het vak hieronder.
Collectieve voorzieningen
een basisschool;
een benzinestation;
een marktplein;
een sportschool.
1 / 37
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Hieronder staan vier voorzieningen waarvan Nathalie gebruikmaakt:
Welke van deze voorzieningen zijn collectieve voorzieningen? Sleep de juiste voorzieningen naar het vak hieronder.
Collectieve voorzieningen
een basisschool;
een benzinestation;
een marktplein;
een sportschool.
Slide 1 - Sleepvraag
Wat zijn de vier overheden?
A
Rijk, provincie, gemeente, waterschap
B
Rijk, gemeente, waterschap, burgermeester
C
waterschap, gemeente, fusie, collectief
D
Provincie, Rijk, Belastingdienst, gemeente
Slide 2 - Quizvraag
Wie maakt wetten?
A
het rijk
B
De provincie
C
de gemeente
D
waterschap
Slide 3 - Quizvraag
Het bestemmingsplan wordt door de .............wordt gemaakt.
A
provincie
B
gemeente
C
overheid
D
waterschap
Slide 4 - Quizvraag
Voorzieningen van de overheid die helemaal of voor een groot deel worden betaald van belastinggeld.
A
Particuliere voorzieningen
B
Collectieve voorzieningen
C
Solidariteitsbeginsel
Slide 5 - Quizvraag
Welke afspraken tussen bedrijven zijn verboden, in verband met kartelvorming?
A
Afspraken over het ophalen van afval
B
Afspraken over verkoopprijzen
C
Afspraken over vrije dagen medewerkers
Slide 6 - Quizvraag
Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Minder innovatie.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.
Slide 7 - Quizvraag
Als een overheidsbedrijf wordt overgenomen door de particuliere sector, hoe noem je dat begrip?
A
Regulering
B
Nationaliseren
C
Privatiseren
D
Deregulering
Slide 8 - Quizvraag
Werknemersverzekering
Volksverzekering
Sociale voorziening
AOW
WW
WIA
Bijstand
ANW
Kinderbijslag
Slide 9 - Sleepvraag
Sociale voorziening
Werknemersverzekering
Volksverzekering
Slide 10 - Sleepvraag
Wanneer is er sprake van nationalisatie?
A
Van overheid naar particuliere sector
B
Van particuliere sector naar overheid
C
Van particuliere sector naar particuliere sector
D
Van overheid naar overheid
Slide 11 - Quizvraag
Voor wie is de WIA
A
Ouders
B
Werklozen
C
Arbeidsongeschikten
D
Gehandicapten
Slide 12 - Quizvraag
Iemand die een WIA uitkering ontvangt die is
A
Werkloos maar kan wel werken
B
geheel of gedeeltelijk niet in staat om te werken
C
te oud om te werken
Slide 13 - Quizvraag
Welke personen komen in aanmerking voor de WW?
A
Als je bedrijf failliet gaat
B
Je wordt ontslagen omdat je vaak dronken bent op je werk
C
Je stopt met werken ivm kinderen
D
Bezuinigingen in je bedrijf en geen contractverlenging
Slide 14 - Quizvraag
Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen
Slide 15 - Quizvraag
Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
A
Rijksbegroting
B
Miljoenennota
Slide 16 - Quizvraag
Deze instantie adviseert de regering over sociaal-economische onderwerpen.
A
CBS
B
CPB
C
SER
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen?
A
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies en sociale voorzieningen worden betaald uit belastingontvangsten
B
Sociale verzekeringen zijn voor alle inwoners en sociale voorzieningen alleen voor mensen in loondienst
C
Sociale verzekeringen bestaan uit werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen uit volksverzekeringen
D
Sociale verzekeringen gaan uit van het solidariteitsbeginsel en sociale voorzieningen niet
Slide 18 - Quizvraag
Solidariteitsbeginsel
= iedereen moet een gedeelte van het inkomen af staan voor mensen met een laag of geen inkomen
Slide 19 - Tekstslide
deregulering
minder regels voor bedrijven
regulering
opleggen van regels
Slide 20 - Tekstslide
De gemeente heeft regels en boetes ingevoerd om het milieu te beschermen. Waar is dit een voorbeeld van?
A
Deregulering
B
Regulering
C
Nationalisatie
D
Privatisering
Slide 21 - Quizvraag
Sociale voorzieningen worden betaald met ....
A
Werkgeverspremies
B
belastinggeld
C
het brutoloon
D
de volksverzekeringen
Slide 22 - Quizvraag
Rian werkte als arts, maar kan na een ongeluk niet meer werken
A
Wulbz
B
WWB
C
WW
D
WIA
Slide 23 - Quizvraag
Waarvoor staan de letters Wlz?
A
Waardevaste loonzorg
B
Welvaartsvaste loonzaken
C
Wet lopende zorgkosten
D
Wet langdurige zorg
Slide 24 - Quizvraag
Wanneer is een zorgverzekering verplicht
A
16 jaar wordt
B
18 jaar wordt
C
21 jaar wordt
D
als ik niet meer thuis woon
Slide 25 - Quizvraag
Martin (21 jaar) is werkloos. Hij woont bij zijn ouders. Hij onderneemt niks om een baan te vinden.
Welke uitkering is van toepassing?
A
Basisbeurs
B
Bijstand
C
Geen
D
Kinderbijslag
Slide 26 - Quizvraag
Anna heeft een bijstandsuitkering. Wanneer zou ze geen recht hebben op bijstand?
A
Als ze haar best doet om een baan te vinden
B
Als ze met een partner woont met een inkomen
C
Als ze geen of onvoldoende inkomen heeft
Slide 27 - Quizvraag
Over welk bedrag betaald een eenmanszaak/ondernemer belasting?
A
Omzet
B
Inkoopwaarde
C
Brutowinst
D
Nettowinst
Slide 28 - Quizvraag
Jayden heeft vakantiewerk gedaan en daarmee € 600 verdiend. Op zijn loon is € 100 loonheffing ingehouden. Deze gegevens staan op zijn jaaropgave. Jayden heeft recht op teruggave van de loonheffing. Kies van wie hij de betaalde loonheffing kan terugkrijgen.
A
de belastingdienst
B
de gemeente
C
de werkgever
Slide 29 - Quizvraag
Wie zijn de 'actieven'?
A
De ondernemers
B
De mensen met betaald werk
C
De ambtenaren
D
De mensen met betaald werk + vrijwilligers
Slide 30 - Quizvraag
Ondernemers
inkomstenbelasting (belasting die ze betalen over hun inkomen)
premie volksverzekeringen ( sociale verzekering die geldt voor gehele bevolking)
betalen ze over de nettowinst van hun bedrijf.
Slide 31 - Tekstslide
Waarom geeft de overheid op producten en diensten subsidie?
A
Consumptie stimuleren
B
Consumptie remmen
Slide 32 - Quizvraag
Meneer Boet heeft een bruto loon afgesproken met zijn werkgever van €4200. Aan loonheffing en sociale premies moet meneer Boet € 1500 euro afdragen. Hoeveel is zijn netto loon.
A
€4200
B
€ 1500
C
€ 2700
D
€ 1700
Slide 33 - Quizvraag
Wat is GEEN sociale verzekering?
A
WW
B
WAO
C
AOW
D
Bijstand
Slide 34 - Quizvraag
Hoe noemen we de verboden prijsafspraken tussen aanbieders?
A
Overname
B
Fusie
C
Kartel
D
Samenwerkings-verband
Slide 35 - Quizvraag
Wat is een progressief belastingstelsel?
A
Je gaat meer belasting betalen naarmate je meer geld verdient.
B
Een stelsel waarbij iedereen gebruik maakt van aftrekposten/heffingskortingen
C
Je gaat minder belasting betalen naarmate je meer verdient.
D
Een stelsel waarbij iedereen procentueel gezien evenveel belasting betaalt.
Slide 36 - Quizvraag
Een progressief belastingstelsel betekent dat de rijke mensen...