In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom
3 MAVO || 2019-2020
Hoofdstuk 8 - Over economische grenzen
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kun je uitleggen hoe een land zijn internationale concurrentiepositie kan versterken
Kun je beschrijven welke handelsbelemmeringen er zijn
Kun je verklaren wat de gevolgen van die handelsbelemmeringen zijn
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les....
Slide 3 - Woordweb
Europese Unie
Belangrijkste doel: samenwerken op economische gebied.
Gezamenlijke interne markt:
- Vrij verkeer van goederen en diensten
- Vrij verkeer van personen
- Vrij verkeer van kapitaal
Slide 4 - Tekstslide
Voordeel voor Nederland
Vrijhandel binnen de EU en de gunstige ligging van Nederland in Europa zorgen ervoor dat:
het grootste deel van onze export naar andere EU landen gaat
het grootste deel van onze import uit andere landen komt.
Open grenzen = goed voor onderlinge handel
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer mag een land de euro invoeren?
Inflatie
Begrotingstekort
Staatsschuld
De inflatie mag maximaal 1,5% hoger zijn dan de gemiddelde inflatie in de drie eurolanden met de laagste inflatie.
Het tekort van de overheid mag niet groter zijn dan 3% van het bruto binnenlands product (bbp).
De totale staatsschuld van de overheid moet lager zijn dan 60% van het bbp.
Slide 6 - Tekstslide
Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen.
Slide 7 - Tekstslide
Waarom is (internationale) handel voor Nederland belangrijk?
Slide 8 - Open vraag
Nederlandse welvaart
De internationale handel is belangrijk voor de Nederlandse welvaart.
Daarom is het nodig dat Nederland een aantrekkelijke handelspartner is voor andere landen.
We hebben een sterke internationale concurrentiepositie als Nederlandse bedrijven producten van goede kwaliteit leveren tegen een aantrekkelijke prijs.
Slide 9 - Tekstslide
Bescherming
Protectiemaatregelen (of protectionisme of handelsbelemmeringen) zijn maatregelen die de EU neemt om de productie en werkgelegenheid van bedrijven in de EU te beschermen tegen concurrentie van buitenaf.
Het tegenovergestelde van protectionisme is vrijhandel.
Slide 10 - Tekstslide
Samengevat
Handelsbelemmeringen
Wel met regels voor landen buiten de EU
Vrijhandel
Zonder regels
Slide 11 - Tekstslide
Handelsbelemmeringen
Om bedrijven in de EU te beschermen kan de EU:
invoerrechten (of douanerechten of importheffingen) heffen: de douane heft belasting op ingevoerde producten. Deze producten worden daardoor duurder.
contingentering (of importquota) instellen: een maximum stellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd.
Slide 12 - Tekstslide
Handelsbelemmeringen
een invoerverbod instellen: bepaalde goederen mogen dan helemaal niet worden ingevoerd in de EU.
exportsubsidie geven: de EU of de Nederlandse overheid geeft subsidie aan exporterende bedrijven. Die bedrijven kunnen hun producten dan goedkoper aan het buitenland verkopen.
Slide 13 - Tekstslide
Internationale arbeidsverdeling
Veel mensen zijn voorstander van wereldwijde vrijhandel omdat zij verwachten dat door vrijhandel de welvaart overal kan toenemen.
Slide 14 - Tekstslide
Wat was ook alweer welvaart?
Slide 15 - Open vraag
Door vrijhandel....
Door vrijhandel ontstaat er een betere internationale arbeidsverdeling. Dit betekent dat een product geproduceerd en geëxporteerd wordt door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.
Slide 16 - Tekstslide
Vrijhandelzones
Wereldwijd zijn er verschillende vrijhandelszones.
Dat zijn groepen landen die geen onderlinge protectiemaatregelen hebben.
Om in heel de wereld de vrije handel te bevorderen, maken landen afspraken met elkaar over het afschaffen van protectiemaatregelen.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
World trade organization
De WTO (World Trade Organization is Wereld Handels Organisatie) leidt de onderhandelingen om in de wereld de vrije handel te bevorderen en afspraken te maken over het afschaffen van protectiemaatregelen.
Voorwaarde daarbij is dat de concurrentie tussen die landen eerlijk moet verlopen. Dat betekent overal fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, geen kinderarbeid en bijvoorbeeld dezelfde milieuregels.