Les 4 berovingsprobleem

Havo 5
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Havo 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meisje = rood    Jongen  = geel

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De koude oorlog: wat is strategisch?
A
Beide landen produceren geen kernwapens
B
De Sovjet-Unie produceert kernwapens, de V.S. niet
C
Beide landen produceren kernwapens
D
Geen van deze antwoorden is correct

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is hier sprake van een dominante actie?
A
Nee, bij geen van beide spelers
B
Alleen bij bedrijf 1
C
Alleen bij bedrijf 2
D
Ja, bij beide bedrijven

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dus hoeveel werkloosheid is er door het minimumloon?
A
11 miljoen
B
20 miljoen
C
30 miljoen
D
50 miljoen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ARBOWET
CAO
MINIMUMLOON

NETTOLOON

Wet met regels voor veilige en gezonde werkomgeving.
Gezamelijke afspraken over de arbeidsvoorwaarden binnen een bedrijfstak.
Loon dat je ontvangt waar de inhoudingen al vanaf zijn gehaald.
Brutoloon dat je vanaf 21 jaar minstens moet verdienen in een voltijdbaan.

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel dat de inflatie in een land 2,2% is. En na CAO-onderhandelingen stijgen de lonen met 3%. Is er dan sprake van initiele loonstijging?
A
Ja, een stijging van 0,8%
B
Nee
C
ja, een daling van 0,8%

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I: Als er verzonken kosten zijn ontstaat automatisch ook een berovingsprobleem.
Als er geen verzonken kosten zijn, is er ook geen berovingsprobleem.
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist II: onjuist
D
I: onjuist II: juist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de onderstaande zinnen en geef aan of ze juist of onjuist zijn.
Juist 
Onjuist 
1) Een Cao is voor meerdere werknemers tegelijker 
2) Werknemers onderhandelen niet zelf over de Cao, dat doen de vakbonden
3) De belangen van werkgevers en werknemers zijn vaak heel verschillend
4) De Cao regelt alleen de financiële zaken van een werknemer 

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse overheid hanteert in Nederland een minimumloon. Critici vinden dat een minimumloon de werkloosheid vergroot. Hoe groot is de werkloosheid in de grafiek als de overheid een minimumloon van € 11 per uur instelt?
A
20 miljoen arbeidskrachten
B
30 miljoen arbeidskrachten
C
50 miljoen arbeidskrachten
D
60 miljoen arbeidskrachten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lonen & winsten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten loonstijging
  • Ter prijscompensatie: Loon stijgt evenveel als inflatie.
  • Algemene loonstijging: de stijging van het loon bovenop de prijscompensatie. 
  • Incidentele loonstijging: bijv. als gevolg van overwerk, prestaties enz.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://schooltv.nl/video/fabrieksarbeiders-dikke-wolkenstof-en-onveilige-machines/#q=vakbond



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen loonstijging
  • Als loonkosten per product stijgen, kunnen de prijzen per product stijgen. Concurrentiepositie verslechtert. Investeringen dalen.
  • Als loonkosten stijgen en de prijzen niet verhoogd kunnen worden, daalt de winst. Investeringen dalen.
  • Als de lonen evenveel stijgen als de stijging van de arbeidsproductiviteit en de inflatie, dan heeft dat geen invloed op de verhouding winst/ loon.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loonruimte
Wanneer loonstijging gelijk is aan de stijging van de arbeidsproductiviteit en de inflatie samen, dan verandert het loonaandeel in de productie niet.

Loonruimte: Het totale percentage waarmee de lonen kunnen stijgen, terwijl het loonaandeel gelijk blijft.

Loonmatiging: wanneer de feitelijke loonstijging kleiner is dan de loonruimte
Het loonaandeel daalt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen in lonen
  • Situatie op de arbeidsmarkt
  • Macht (van de vakbonden)
  • Opleidingsniveau

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als de arbeidsproductiviteit in verhouding sneller stijgt dan de lonen, zullen de loonkosten per product
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

als je prijscompensatie van je werkgever krijgt...
A
Gaat jouw koopkracht er op vooruit
B
Gaat jouw koopkracht er op achteruit
C
dan blijft je koopkracht hetzelfde
D
--

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Loonkosten per product berekenen we ........
A
productie x arbeidsproductiviteit
B
loonkosten per werknemer/arbeidsproductiviteit
C
totale loonkosten/ productie
D
totale loonkosten/ aantal werknemers

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke situatie wordt er een berovingsprobleem beschreven?
A
Philips investeert in Rosanna, een werknemer bij Philips, door middel van een cursus. Hierdoor kan Rosanna hogerop komen. Na een jaar neemt Rosanna ontslag.
B
Philips ontslaat Rosanna, een werknemer bij Philips, waardoor er bij Philips een personeelstekort ontstaat. Wel bespaart Philips op deze manier geld voor een nieuw project
C
Philips koopt een werknemer van het bedrijf Sony over.
D
Philips onderhandelt met Sony. Philips wil dat Sony nog een maand wacht met het uitbrengen van hun nieuwe televisie. Philips probeert een deal te sluiten door aan Sony geld te geven

Slide 22 - Quizvraag

De werknemer houdt in zekere zin zijn baas ‘onder schot’, er ontstaat een machtsprobleem, ook wel het berovingsprobleem genoemd. Deze situatie ontstaat als de ene partij meer investeert in de samenwerking dan de andere partij. Daarom besluiten werkgevers de scholing bijvoorbeeld aan te bieden nadat zij de werknemer voor langere tijd aan zich verbonden hebben. In het nieuwere contract kunnen boeteclausules staan: als iemand dan toch eerder het bedrijf zou verlaten moet hij een ‘boete’ betalen aan zijn baas.
Een werknemer van een bedrijf volgt een cursus voor het gebruiken van een computerprogramma dat speciaal voor dit bedrijf ontwikkeld is. De kennis die de werknemer opdoet kan alleen gebruikt worden als hij bij dit bedrijf in deze functie blijft werken.
A
Alle kosten, inclusief de tijd, die samenhangen met de cursus zijn verzonken kosten.
B
Alleen de gemaakte kosten voor de opleiding zijn verzonken kosten
C
Alleen de tijd besteed aan de opleiding zijn verzonken kosten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jurgen, Nick, Michel en Luuc gaan een avondje stappen. Luuc is verstandig en drinkt die avond 3 water en 3 cola. Jurgen, Nick en Michel minder verstandig en drinken die avond 3 bier en 3 tequila.
De drankjes van Nick, Michel en Jurgen zijn veel duurder dan de drankjes van Luuc. Toch besluit Luuc om de rekening te splitten. Welk begrip past hierbij?
A
Berovingsprobleem
B
Zelfbinding
C
Collectieve dwang
D
Sociale norm

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zelfbinding
gevangendilemma
non-coöperatief
dominante strategie
Geen overleg
Ongeacht de keuze van een ander
Uitkomst had beter kunnen zijn
Rekening houden met een ander

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten spellen
Simultaan
  • Spelers kiezen tegelijk
  • Opbrengstenmatrix
Sequentieel
  • Spelers kiezen na elkaar
  • Beslisboom

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In onderstaande beslisboom zijn de opbrengsten (omzet in € 1.000 per dag) van de mogelijke beslissingscombinaties weergegeven:

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is of zijn de dominante strategie(ën)?
A
Max investeert Steve investeert
B
Max heeft geen dominante strategie Steve investeert
C
Max investeert Steve heeft geen dominante strategie
D
Beide spelers hebben geen dominante strategie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: battle of the sexes
Freddy en Carly besluiten hoe ze hun vrije dag gaan besteden:
- Carly wil graag naar de opera
- Freddy wil graag naar een voetbalwedstrijd
- Freddy houdt meer van voetbal, Carly houdt meer van opera
(een bezoek aan de voorkeursactiviteit = +1 punt)
- Ze gaan liever samen dan gescheiden
(samen = +1 punt ; gescheiden = 0 punten)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hierdoor ontstaat de volgende opbrengstenmatrix:



Door de streepjes te zetten (best-response methode), komen we op twee evenwichten: (opera, opera) en (voetbal, voetbal).

Omdat beide spelers geen dominante strategie hebben ontstaat nu een dubbel Nash-evenwicht. Dit is dan ook het kenmerkende aan de situatie die we omschrijven als ‘Battle of the sexes.’ 
Deze situatie kent daarom geen duidelijke oplossing.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossingen
  • Onderhandelen
  • Surplusverdeling (er beide op vooruitgaan) 
  • Kijken naar de verzonken kosten 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies