VWO 4: de verlichting deel 2

Graag zitten volgens  de  plattegrond 
(cijfers volgen maandag, 
vul de korte evaluatie vast in)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Graag zitten volgens  de  plattegrond 
(cijfers volgen maandag, 
vul de korte evaluatie vast in)

Slide 1 - Tekstslide

VWO 4: de verlichting deel 2

Slide 2 - Tekstslide

Programma deze les

1. Herhaling theorie
2. Ideeen van de verlichting door jullie
3.Aan de slag met opdrachten



Slide 3 - Tekstslide

Programma deze periode
Deze week:  introductie 
Week 17 - 7.1 De verlichting (+ toets bespreken)
Week 18 - 7.2 Verlicht absolutisme
week 19 - 7.3 Revoluties
projectweek & meivakantie
Week 20 - 7.4 Slavernij en abolitionisme 

Toetsen deze periode
- po slavernij (inleverdatum 22 mei)
- Toets  TV 1 t/m 8, weging 3 keer, duur 60 min

Slide 4 - Tekstslide

Programma


1. Herhaling theorie
2. Ideeen van de verlichting door jullie
3.Aan de slag met opdrachten

§7.1 De Verlichting  
 
Kenmerkend aspect

Rationeel optimisme       en
‘Verlicht denken’      
dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:

-  godsdienst,
- politiek, 
- economie 
- en sociale verhoudingen 

Rationeel: toepassing van het verstand (de rede) ]
Optimisme: Met een positieve blik iets bekijken

Verlicht denken = Gebruiken van het verstand

Slide 5 - Tekstslide

VWO 4: de verlichting deel 2

Slide 6 - Tekstslide

Waarom verlichting?

  • Het rationele denken van de Verlichting wilde een einde maken aan de ‘duisternis’ van onwetendheid, domheid en intolerantie.  (bijv. bijgeloof)

Durf te weten

Slide 7 - Tekstslide

Denken over godsdienst

Slide 8 - Tekstslide

 Wie was de bekendste Verlicht denker over godsdienst en wat wilde hij bereiken? 
Voltaire was een bestrijder van godsdienstige bekrompenheid en bijgeloof, Voltaire wilde het volgende bewijzen: 
  • Hij vond dat alle religies gelijk aan elkaar waren, er kon immers niet bewezen worden wie er gelijk had.
  • Hij was een deïst; hij geloofde dat god de wereld in elkaar had gezet, (als een horloge) Voltaire geloofde daarom niet dat god ingreep in het leven van mensen. 

Slide 9 - Tekstslide

Ideeën over politiek

Slide 10 - Tekstslide

Denken over politiek (1/2)
Drie denkers: John Locke, Rousseau, Montesquieu  

  • Locke: De overheid moest niet boven de wet staan. Hij was voor een rechtsstaat waarin rechten en plichten van burgers én overheid zijn vastgelegd in wetten. (grondwet)

  • Jean Jacques Rousseau: Het hoogste gezag in een staat moest het volk zijn. (volkssoevereiniteit) wilde bereiken: een volksvergadering bestaand uit afgevaardigden van het volk, die besluiten nemen die in overeenstemming waren met de algemene wil.



  • Montesquieu


Slide 11 - Tekstslide

Denken over de politiek (2/2)
Montesquieu: hield zich bezig met het voorkomen van onderdrukking. Als één persoon te veel macht heeft zorgt dit voor onderdrukking en corruptie. Daarom bedacht hij een politiek model

  1. De wetgevende macht: het parlement (bijv. volksvertegenwoordiging) moet wetten vaststellen (maken van wetten).
  2. De uitvoerende macht: de regering (bijv. koning/ministers) moeten de wetten uitvoeren. 
  3. De Rechtsprekende macht: onafhankelijk rechters beoordelen of de wetten worden nageleefd.
Trias Politica

Slide 12 - Tekstslide

Denken over sociale verhoudingen

Slide 13 - Tekstslide

5. Verlicht denken over sociale verhoudingen (standenmaatschappij)
Rousseau: vond dat alle mensen van nature gelijk waren. Ongelijkheid was volgens hem in strijd met de rede (ratio/het verstand) 

Rousseau wilde het volgende bereiken: 
Alle mensen waren geboren met verstand en moesten dus gelijke rechten hebben;
Verschillen die niet gebaseerd waren op prestaties, moesten verdwijnen.

‘’Van nature is de mens goed en gelukkig; het is de beschaving die zijn oorspronkelijke geluk verwoest’’

Slide 14 - Tekstslide

Denken over economie

Slide 15 - Tekstslide

6. Verlichtingsdenken over de economie
Adam Smith: Mensen streven van nature hun eigen voordeel na. Hoeft volgens Smith niet negatief te zijn. 

Dat gebeurt volgens Smith via de wet van vraag en aanbod → Zodra het aanbod de vraag overtreft, daalt te prijs. Om hun winst op peil te houden, moeten ondernemers hun prijzen verlagen of betere producten maken. 

Dit is een vrije markt economie 
‘’Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar van wegen hun eigen belang.’’

Slide 16 - Tekstslide

Maken opdrachten uit je boek:
3/6/8/10/21

+ de volgende vraag: in hoeverre is de Nederlandse samenleving ingericht volgens de ideeën van de verlichting

Slide 17 - Tekstslide

Zoek het antwoord op de volgende leerdoelen.

Lesopdracht
(volgende les in je schrift)
Leerdoelen 7.2 
7 Leg uit wat de politieke, economische en sociale omstandigheden waren onder het Ancien Régime (=het bewind van de Franse koningen voor de Franse revolutie)  

8 Leg uit wat verlicht absolutisme betekende aan de hand van het optreden van Frederik de Grote.  

9 Leg uit hoe de regenten Nederland bestuurden en welke verandering er in 1751 plaatsvond.

Slide 18 - Tekstslide