Tag Questions

Wat zeg je/vraag je aan een vriend als je zeker wilt weten dat hij de weg naar het feestje weet? (Geef antwoord in Nederlands)
1 / 7
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 7 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat zeg je/vraag je aan een vriend als je zeker wilt weten dat hij de weg naar het feestje weet? (Geef antwoord in Nederlands)

Slide 1 - Open vraag

Question TAG = 
aangeplakt stukje om er een vraag van te maken

You know the way, DON'T YOU?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de tag?
'You don't like it, do you?'

Slide 3 - Woordweb

wat valt je op
aan deze
zinnen?

Slide 4 - Tekstslide

+ en -
Een bevestigende zin (waar in staat dat iets zo is) heet in het Engels 'a positive sentence.
Pos
Een bevestigende zin (waarin staat dat iets zo is) noemen we 'a positive sentence' . 
POSITIEF kun je aangeven met +

Een ontkennende zin (waarin staat dat iets NIET zo is)
noemen we 'a negative sentence'
NEGATIEF kun je aan geven met -

Een TAG QUESTION is net als een batterij (+ en - )

Slide 5 - Tekstslide

Er moet altijd een + en een - in een TAG QUESTION zin zitten. Wat klopt er bij onderstaande zin?

You are smart, aren't you?
A
voor de komma is + en na de komma is -
B
voor en na de komma is allebei +
C
voor en na de komma is allebei -
D
voor de komma is - en na de komma is +

Slide 6 - Quizvraag

Kun je nu TAG QUESTIONS maken/toepassen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll