In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
bespreken tekst Gezond moestuintje
oefentoets bij Lezen hoofdstuk 4 1 t/h
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Albert Heijn-actie
B
moestuinpotjes
C
moestuinieren
D
wroeten in de aarde
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Op welke manier maak in je in de eerste alinea kennis met het onderwerp?
A
Er worden vragen gesteld.
B
Er wordt een anekdote verteld.
C
Er wordt een probleem genoemd.
D
Er wordt een voorbeeld gegeven.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat was voor de schrijver zeer waarschijnlijk de aanleiding om over het onderwerp te schrijven?
A
Jesper heeft voor het eerst zelf gekweekte tuinkers gegeten.
B
De populaire Albert Heijn-actie mini-moestuinpotjes.
C
De drukte bij tuincentra.
D
Het televisieprogramma Van Hollandse bodem.
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
'Waar komt die nieuwe waardering van de moestuin vandaan?' (al. 2) In welke alinea krijg je (als eerste) antwoord op deze vraag?
A
alinea 2
B
alinea 3
C
alinea 4
D
alinea 5
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Welke alinea laat vooral zien hoe populair moestuinieren is?
A
alinea 2
B
alinea 3
C
alinea 4
D
alinea 5
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Past het tussenkopje 'Weet wat je eet' goed boven alinea 4 en 5?
A
Ja, want in die alinea’s geeft de schrijver uitleg over het verbouwen van groente en het ontstaan van voedselschandalen.
B
Ja, want in die alinea’s noemt de schrijver redenen waarom mensen bewust willen eten en zelf groenten willen verbouwen.
C
Nee, want alleen in alinea 5 heeft de schrijver het over zelf groente verbouwen en dat mensen die dat doen om dichter bij de natuur staan.
D
Nee, want in beide alinea’s legt de schrijver ook uit waarom volkstuinen mensen bewust maken van wat gezonde groenten zijn.
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Noteer drie redenen waarom steeds meer mensen een volkstuin willen.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Volgens onderzoekster Esther Veen van de Universiteit Wageningen is deze trend al een paar jaar aan de gang.’ (al. 4) Wat betekent het woord ‘trend’ in deze zin?
A
een manier van doen
B
een ontwikkeling
C
iets wat al lang voorbij is
D
iets wat vaker voorkomt
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat staat er vooral in het slot van de tekst?
A
Een advies van de schrijver.
B
Blik gericht op de toekomst.
C
Een eindoordeel van een deskundige.
D
Een samenvatting van de hele tekst.
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het belangrijkste waarover de tekst je wil informeren?
A
Over de recente voedschandalen in Nederland.
B
Over de reden waarom moestuinieren zo populair is.
C
Over de risico's van het zelf groente verbouwen.
D
Over de populaire acties van supermarktketen Albert Heijn.