In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is klinisch redeneren?
A
Dezelfde taal spreken als de artsen
B
Het stellen van diagnoses
C
Het nadenken over je eigen professioneel handelen
D
Het op de juiste manier verslag leggen
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer zij we klinisch aan het redeneren?
A
Bij het vaststellen van de beroepsinhoudelijke diagnoses
B
Bij het vaststellen van de beroepsinhoudelijke resultaten
C
Bij het vaststellen van de beroepsinhoudelijke interventies
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 3 - Quizvraag
Wat zijn redeneerhulpen?
A
Tools om klinische problematiek inzichtelijk te maken
B
leerling verpleegkundigen
C
Je Verpleegkundig gereedschap
D
Je klinische studieboeken
Slide 4 - Quizvraag
Waar staat de letter A voor in SBARR?
A
Assesment
B
Anamnese
C
Aanbeveling
D
De meetgegevens
Slide 5 - Quizvraag
Elke verpleegkundigen moet klinisch kunnen redeneren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Wat doe je bij stap twee?
A
Reflecteren
B
Klinisch problematiek inzichtelijk maken
C
Aanvullend onderzoek
D
Klinisch beleid inzichtelijk maken
Slide 7 - Quizvraag
SBAR staat voor: Situation (situatie) Background (achtergrond) Assesment (beoordeling) Reccommendation (aanbeveling) Bij SBARR staat de tweede letter R voor: ‘Repeat’ (herhaal).
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
De EWS ( Early Warning Signs) zegt iets over de:
A
Hartslag, ademhaling, ziekteproces, bewustzijn
B
Temperatuur, Ademhaling, Pijnscore, bewustzijn
C
De tijd waarop patiënt gewekt wil worden
D
Ademhaling, Bewustzijn, temperatuur, Pols en RR
Slide 9 - Quizvraag
Als Verpleegkundigen mogen we aanbevelingen doen ( de R in SBARR) TAV
A
Consulten en interventies
B
Zelfzorgfunctie en begeleiding
C
Aanvullend onderzoek
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 10 - Quizvraag
Oplossen en problemen voorkomen is het doel van klinisch redeneren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Om klinisch te kunnen redeneren moet je kennis hebben van de ziektebeelden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Met de SCEGS kun je goed in kaart brengen hoe de zorgvrager zelf tegen zijn problemen aankijkt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Wat is stap vier ?
A
het beloop monitoren
B
Gegevens verzamelen
C
Aanvullend onderzoek
D
Verpleegkundig beleid vaststellen
Slide 14 - Quizvraag
Redeneerhulp bij stap 2 zijn de vier levensdomeinen