H2, hoofdstuk 2, lezen tekstverbanden

Welkom HV2! 
Boek, schrift en pen op tafel?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom HV2! 
Boek, schrift en pen op tafel?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat moet je weten voor de toets?
- Even oefenen
- Aan de slag!


Slide 2 - Tekstslide

Proefwerk
Volgende week hebben we een proefwerk over lezen. 

Wat moet je weten voor die toets?

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Chronologisch
Tijdsvolgorde
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl ... 
Opsommend 
Dingen achter elkaar noemen
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte ... 
Tegenstellend
Het tegenovergestelde wordt genoemd
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel ...
Toelichtend
Extra informatie geven
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan ... 

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Er komen nu drie tekstverbanden bij


Concluderend
Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst. 
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
Redengevend
Geeft aan waarom iets vindt of doet
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij 
Oorzakelijk
Geeft aan waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil)
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij 

Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen...
Nodig? Je boek en een pen/markeerstift. 

We gaan een aantal vragen van opdracht 2 (blz. 45) samen maken.
Al deze vragen gaan over tekstverbanden en signaalwoorden. Je hoeft deze opdracht niet in je schrift te maken.

Vraag 4, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13 & 14. 


Slide 6 - Tekstslide

Zelf aan de slag!

Wat? Opdracht 4  (blz. 47), vraag 2 & 5 mag je overslaan. 
Hoe? Je mag zachtjes overleggen
Tijd? Je hebt hier de rest van de les de tijd voor.
Klaar? Je gaat leren voor de toets! 

timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Wild - Mel Wallis de Vries

Slide 8 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Chronologisch
Tijdsvolgorde
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl ... 
Opsommend 
Dingen achter elkaar noemen
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte ... 
Tegenstellend
Het tegenovergestelde wordt genoemd
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel ...
Toelichtend
Extra informatie geven
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan ... 

Slide 9 - Tekstslide

Even oefenen...
1. Ans loopt iedere ochtend een uur met de hond, maar sinds haar ongeluk met de fiets, lukt dat niet meer. 

2. Ik ga eerst mijn huiswerk maken en daarna heb ik afgesproken met Lars.

3. Nadia is dol op honden. Zo houdt ze van labradors en poedels. Bovendien vindt ze goldenretrievers heel erg leuk. 

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 1 en 2  (blz. 250 en 251)

Slide 11 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Stappen:
1. Log in bij Magister
2. Ga naar Leermiddelen
3. Klik op Nederlands
4. Ga naar hoofdstuk 'De Brug'
5. Ga naar lezen 
6. Maak opdracht 3
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Fictie; 
Nakijken: opdracht 2 en 3 (blz. 204 en 205)

Daarna lezen we samen tekst 3 (het vervolg)
en maak je opdracht 4 (blz. 206)

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdgedachte
In een zin wordt samengevat wat het belangrijkste is dat over het onderwerp gezegd wordt.​

Soms kun je de hoofdgedachte letterlijk overnemen uit de tekst. Je vindt hem dan in de inleiding of het slot. ​


Onderwerp: vakantie​
Hoofdgedachte: het was een geweldige vakantie




Slide 14 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Met 'tekstverband' wordt de samenhang tussen delen van de tekst bedoeld. Signaalwoorden geven aan wat voor verband je kunt herkennen. 



Slide 15 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Chronologisch
Tijdsvolgorde
Vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl ... 
Opsommend 
Dingen achter elkaar noemen
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte ... 
Tegenstellend
Het tegenovergestelde wordt genoemd
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel ...
Toelichtend
Extra informatie geven
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan ... 

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverbanden & signaalwoorden
Even oefenen... 

1. Als je een goed cijfer voor Nederlands wil halen, moet je ten eerste goed opletten in de les. Daarnaast moet je het huiswerk bijhouden. Tot slot moet je de theorie uit je hoofd leren. ​

2. Naar mijn idee moeten we stoppen met de verkoop van dit product, maar mijn collega's denken daar anders over. 


Slide 17 - Tekstslide

Tekstdoelen
Amuseren
Dat je je vermaakt
Leesboek
Informeren
Dat je iets te weten komt
Nieuwsbericht
Overtuigen
Dat je zijn mening overneemt
Betoog, recensie
Activeren
Je overhalen om iets te doen
Reclametekst, uitnodiging

Slide 18 - Tekstslide

Tekst en beeld
Bij een tekst staan vaak illustraties. De schrijver kan met een illustratie verschillende doelen hebben:​


  • De tekst mooier maken (verfraaien)​
  • Aandacht trekken ​
  • Informatie verduidelijken​
  • Informatie aanvullen 




Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan de slag!

Wat? Opdracht 1 en 2 (blz. 250 en 251)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen
Tijd? Je hebt hier de rest van de les de tijd voor.
Klaar? Je gaat verder met opdracht 3 (blz. 252)


timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide