H1 week 7

H1 week 7
We gaan verder met fictie 4.1 en je leert meer over spanning en spanningsvragen.
Bij gedicht 4.2 leer je meer over de verschillende vormen van rijm, zoals eindrijm en alliteratie.
Ook ga je weer met Nieuwsbegrip  en je spreekbeurt aan de slag. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H1 week 7
We gaan verder met fictie 4.1 en je leert meer over spanning en spanningsvragen.
Bij gedicht 4.2 leer je meer over de verschillende vormen van rijm, zoals eindrijm en alliteratie.
Ook ga je weer met Nieuwsbegrip  en je spreekbeurt aan de slag. 

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen 4.1
In deze paragraaf leer je:

  • wat spanning in een boek is;
  • wat spanningsvragen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Noteer 3 manieren waardoor je een hoofdpersoon uit een boek kunt leren kennen.....

Slide 3 - Open vraag

wanneer vind jij een boek spannend?

Slide 4 - Woordweb

Als een boek 'Pokerface' heet, wat kun je dan voorspellen over de inhoud van dat boek?

Slide 5 - Woordweb

Leertekst: Spanning

Een verhaal heeft spanning als je steeds verder wilt lezen. Het verhaal roept vragen bij je op en je wordt nieuwsgierig naar de antwoorden op die vragen. Hoe nieuwsgieriger je bent naar de antwoorden, hoe groter de spanning is.
 
Zo’n spanningsvraag kan voor het hele verhaal van belang zijn. In een detective is die vraag: Wie heeft het gedaan? In een liefdesroman is de vraag vaak: Krijgen ze elkaar?


Een spanningsvraag kan ook maar in een deel van het verhaal van belang zijn: Die avond wachtte Sasha een grote verrassing.
We spreken van een cliffhanger als een hoofdstuk eindigt op een heel spannend moment.

Slide 6 - Tekstslide

leerdoelen 4.2
In deze paragraaf leer je:

wat eindrijm is;
wat alliteratie is

Slide 7 - Tekstslide

Maak de zin af: De Sint zat te denken …

Slide 8 - Woordweb

leertekst: rijm 
In veel gedichten staat rijm. Rijm betekent: een klank wordt herhaald.

Er zijn verschillende soorten rijm. De bekendste is eindrijm: de klank aan het eind van de volgende versregel wordt herhaald:

’s Morgens na de hagelslag
groet ik de dingen van de dag
Bart Moeyaert
Een andere rijmvorm is beginrijm of alliteratie: een aantal woorden beginnen met dezelfde medeklinker:


er zijn dingen die ik moet doen,
’s nachts droom ik dat ik ze doe
zodat ik overdag denk dat alles
al gedaan is






Slide 9 - Tekstslide

Welke woorden rijmen bij eindrijm?

Slide 10 - Open vraag

Wie kan er een titel bedenken van de boeken van Suske en Wiske.

Slide 11 - Woordweb

Het moeilijkste bij dichten,
Ik vertel u geen geheim,
Dat is toch wel het vinden
Van het juiste rijmwoord.

Herman Finkers
maak het bovenstaande gedicht rijmend .....

Slide 12 - Open vraag

Noteer een slagzin uit een reclame waarin eindrijm voorkomt.

Slide 13 - Open vraag

Noteer een slagzin waarin alliteratie voorkomt.

Slide 14 - Open vraag

Reclamemakers maken vaak gebruik van rijm. Waarom zou dat zijn?

Slide 15 - Woordweb

weektaak week 7
Talent 4.1
  • opdracht 2,3,4a en b, 5,6,7 en 8
Talent 4.2
  • 4,5,6 en 8
spreekbeurt ( 25 februari...)
nieuwsbegrip AT en WS 


Slide 16 - Tekstslide