7.1 de Verlichting

7.1 de Verlichting
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

7.1 de Verlichting

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hier even naar de tijdlijn kijken!

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijke begrippen
Encyclopedie: boek met informatie over veel onderwerpen
Rationalisme: toepassing van het verstand
Verlichting: beweging van mensen die gebruik van het verstand willen bevorderen.
deïst: iemand die gelooft in god, maar niet dat hij alles bestuurt in de wereld.
Volkssoevereiniteit: volk heeft de hoogste macht.
Corruptie: omkoping voor macht


Slide 4 - Tekstslide

Waarom waren mensen optimistisch over rationeel denken?
Rijke en belezen burgers/adel kwamen tot de conclusie dat mensen door hun verstand te gebruiken, de 'duisternis' van onwetendheid konden 'verlichten'. 

Er werd voortgebouwd op de wetenschappelijke revolutie - er ontstond optimisme over het verbeteren van de wereld en de mensheid door het gebruik van het verstand.

Rijke burgers en adellijken kwamen samen in genootschappen om die ideeën uit te wisselen onder het genot van een drankje. Dit zorgde ervoor dat de Verlichting nog verder werd verspreid.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe dachten mensen over godsdienst en sociale klassen?
Godsdienst
Een invloedrijke filosoof was Voltaire. Hij vond dat God de wereld geschapen had, maar er zelf géén invloed op kon uitoefenen. Hij was deïst.

Sociale klassen.
Rousseau, een andere filosoof, vond dat elk mens gelijk aan elkaar was en dat met goed onderwijs iedereen zijn verstand gelijk kon gebruiken. Iedereen kan inspraak krijgen, niet alleen de adel en geestelijkheid!

Voltaire was het hier niet mee eens. Hij vond dat maar 10% van de bevolking wilde nadenken, de rest kon of wilde dat niet. Die wilden zich gewoon laten regeren. Dat zij geen onderwijs kregen, boeide hem niet.

Slide 6 - Tekstslide

Wat dachten verlichte denkers over politiek?
John Locke 
Hij vond dat het volk de koning de macht moest geven. Hij geloofde in het principe van mensenrechten die door de bestuurders beschermd moesten worden. In de rechtsstaat zou iedereen beschermd moeten worden door deze rechten.
Rousseau
Het volk heeft de absolute macht en hier moeten bestuurders naar luisteren. De volkssoevereiniteit moet de wetgeving bepalen. Dit is volgens hem de 'algemene wil'.
Montesquieu
Macht moet opgesplitst worden om corruptie te voorkomen. Wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht.

Slide 7 - Tekstslide

Wat dachten verlichte denkers over economie?
Adam Smith
Een Britse econoom en tevens verlicht denker vond dat iedereen uiteindelijk zijn eigenbelang nastreeft in de wereld - ook in de economie.

Iedereen zou volledige vrijheid moeten hebben om dit te ontplooien. Vraag en aanbod zouden de markt automatisch reguleren. De regering moest zich zo min mogelijk met de economie bemoeien.

Slide 8 - Tekstslide

1. Leg uit wat de Verlichting inhield en waarom mensen er zo optimistisch over waren.
2. Leg uit wat de mening van Voltaire was over de gelijkheid van mensen in de maatschappij.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide