1.4 Arm in de Gouden Eeuw

De Gouden Eeuw
1.4 Arm in de Gouden Eeuw
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De Gouden Eeuw
1.4 Arm in de Gouden Eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je weet waarom de overheid soms de graanoogsten betaalden.

2. Je weet hoe arme mensen aan geld of eten konden komen. 

Slide 2 - Tekstslide

Theorie
Wie denkt dat in de Gouden Eeuw iedereen rijk was zit goed fout! Er was nog steeds veel armoede onder de mensen. Eigenlijk kon je de Nederlandse bevolking verdelen in vier groepen. 

Opschrijven:
  1. De regenten
  2. Rijke kooplieden, notarissen en advocaten
  3. Ambachtslieden en winkeliers.
  4. Mensen zonder vast werk. 



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
Toch was er vaak voor iedereen wel brood. Deze prijzen stegen namelijk niet of nooit. 

Opschrijven:
De overheid betaalde vaak de graanoogsten omdat:

  1. Om mensen te helpen
  2. Zodat hongerige mensen niet in opstand kwamen



Slide 5 - Tekstslide

Theorie
Tot de laatste groep behoorden de meeste mensen. Zij verhuurden zich per dag of werkten tijdelijk voor een baas. Bijvoorbeeld als sjouwers in de havens om de schepen te lossen. Maar soms werd je ziek en had je geen werk. Dan kreeg je niets. Het was toen nog niet zo zoals nu geregeld.



Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Iemand kon in de Gouden Eeuw voor armenzorg aankloppen:

  1. Bij de kerk
  2. Bij rijke burgers
  3. Bij de stadsoverheid



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
De armenzorg leverde meestal net genoeg voedsel op om niet van de honger te sterven. Wie arm was en meer wilde moest gaan stelen of bedelen. Beide waren verboden en mensen werden dan soms opgesloten in het rasphuis.

Wel eens gehoord van de uitdrukking pompen of verzuipen?

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen nabespreken
1. Je weet waarom de overheid soms de graanoogsten betaalden.

2. Je weet hoe arme mensen aan geld of eten konden komen. 

Slide 11 - Tekstslide