tussenletters 3F

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


A
gemeentessecretaris
B
gemeentesecretaris
C
gemeentensecretaris
D
gemeente-secretaris

Slide 7 - Quizvraag


A
pannenkoek
B
pannekoek

Slide 8 - Quizvraag


A
leerlingenvervoer
B
leerlingevervoer
C
leerlinge-vervoer
D
leerlingen-vervoer

Slide 9 - Quizvraag


A
bloemenvaas
B
bloemevaas
C
bloemen-vaas
D
bloeme-vaas

Slide 10 - Quizvraag


A
berensterk
B
beren-sterk
C
beresterk
D
bere-sterk

Slide 11 - Quizvraag

Welke is goed?
A
studentenraad
B
gemeenteraad
C
leerlingenraad
D
ouderraad

Slide 12 - Quizvraag

Tussenletter -s?
najaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Tussenletter -s?
elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 15 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 16 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
dieptepunt
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 17 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 18 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hoogtemeter
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 19 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
hellevuur
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer gebruik je tussenletter EN
A
Je kunt het horen
B
Het eerste woord gaat over iets waar echt maar 1 van is
C
Het meervoud heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste woord heeft alleen een meervoud op EN

Slide 21 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 22 - Quizvraag