Formuleren 1: trappen, samentrekking, congruentie, beknopte bijzin

Welkom
Ga zitten volgens plattegrond.
Pak je (gesloten) laptop alvast 
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands havo 4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga zitten volgens plattegrond.
Pak je (gesloten) laptop alvast 
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren
  • Ik kan de vergelijkende trap correct gebruiken. 
  • Ik kan een (foutieve) samentrekking herkennen (en verbeteren). 
  • Ik kan een (foutieve) beknopte bijzin herkennen (en verbeteren).
  • Ik kan incongruentie herkennen (en verbeteren).
 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is goed?
Hij is groter als mij / Hij is groter dan ik/ Hij is groter dan mij 

Hij is het meest groot/ Hij is het grootst

Slide 4 - Tekstslide

Wat is goed?
Hij is groter als mij / Hij is groter dan ik/ Hij is groter dan mij 

Hij is het meest groot/ Hij is het grootst

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijkende trap
  • gelijk = als: 
Hij is net zo oud als ik (ben).
  • vergrotend = dan: 
Hij is ouder dan ik (ben).
  • overtreffend = st(e) erachter: 
Hij is het oudst van allemaal.
  • of: eindigend op st of sch: 
Dat is het meest logische wat ik vandaag hoorde. 



Slide 6 - Tekstslide

Samentrekking
Wat is hier uit de zin weggelaten? (samengetrokken)
  • Ik eet regelmatig een portie bitterballen, maar nooit kroketten.
  • Ik hoop dat Willem zijn rijbewijs haalt en dan naar Parijs kan rijden.
  • Kees is geslaagd en Piet gezakt voor het eindexamen.

Slide 7 - Tekstslide

Samentrekking

  • Ik eet regelmatig een portie bitterballen, maar ik eet nooit kroketten.
  • Ik hoop dat Willem zijn rijbewijs haalt en ik hoop dat Willem dan naar Parijs kan rijden.
  • Kees is geslaagd voor het eindexamen en Piet gezakt voor het eindexamen.

Slide 8 - Tekstslide

Samentrekken mag:
Weglating van gelijke delen
In een samengestelde zin mag je een zinsdeel of een werkwoord dat verschillende keren voorkomt, samentrekken zodat het nog maar één keer voorkomt als het om dezelfde soort zinnen gaat (hoofdzinnen / bijzinnen).

Slide 9 - Tekstslide

Regels voor samentrekken

Het weggelaten deel moet aan vier eisen voldoen:
(1) dezelfde grammaticale functie (onderwerp, lijdend voorwerp, koppelwerkwoord enz.);
(2) dezelfde betekenis;
(3) hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud);
(4) dezelfde plaats ten opzichte van de persoonsvorm.



Slide 10 - Tekstslide

Hoe vind je de fout?
De nieuwe brug is af en daarom vandaag door de minister geopend.

  • Zoek weggelaten deel: de nieuwe brug is 
  • Betekenis: Het gaat om dezelfde brug
  • Getal: beide ev (zowel de nieuwe brug als is)
  • Gramm. functie: 'de nieuwe brug' is in beide delen ow
  • is = kww en is = hww => mag niet samengetrokken worden

Slide 11 - Tekstslide

Verbeteren
Fout:
De nieuwe brug is af en daarom vandaag door de minister geopend.
Goed:
De nieuwe brug is af en is daarom vandaag door de minister geopend.  
                                           

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Opdracht
  • H5 P1: maak opdracht 11 en 15 via de geplande taak
  • Klaar? Neem de theorie door van beknopte bijzin en congruentie
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een beknopte bijzin?
Eindelijk bij het hotel gearriveerd, vonden wij het nogal tegenvallen.
Toen we eindelijk bij het hotel arriveerden, vonden wij het nogal tegenvallen.

Lopend naar huis, kwam ik erachter dat ik mijn tas vergeten was.
Toen ik naar huis liep, kwam ik erachter dat ik mijn tas vergeten was.

Om vogels te kijken, ging Midas 's middags naar het bos.
Omdat Midas vogels wilde kijken, ging Midas 's middags naar het bos.

Slide 15 - Tekstslide

Beknopte bijzin
Heeft zelf geen persoonsvorm, maar wél een werkwoord: 
infinitief, voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord

Neemt het onderwerp van de hoofdzin over (verzwegen onderwerp). Dit kan fout gaan. Dus check:
1. Wat is het onderwerp van de hoofdzin?
2. Wat is het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin?
3. Zijn ze gelijk? Zo nee, dan verbeter je de beknopte bijzin door een juist onderwerp erin te plaatsen. 

Slide 16 - Tekstslide

Beknopte bijzin verbeteren
|Eindelijk bij het hotel gearriveerd|, bleek het het nogal tegenvallen. x
Toen we eindelijk bij het hotel arriveerden, vonden wij het nogal tegenvallen.

|Lopend naar huis|, kwam ik erachter dat ik mijn tas vergeten was.
Toen ik naar huis liep, kwam ik erachter dat ik mijn tas vergeten was.

|Om vogels te kijken|, ging Midas 's middags naar het bos.
Omdat Midas vogels wilde kijken, ging Midas 's middags naar het bos.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Opdracht
  • H5 P1: maak opdracht 19 van de geplande taak
  • Klaar? Neem de theorie door van congruentie en beknopte bijzin
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Incongruentie
Onderwerp en persoonsvorm moeten hetzelfde getal hebben: enkelvoud of meervoud. Dit kan fout gaan, vaak hierdoor:
  • Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien;
  • Het onderwerp (ow) lijkt meervoud, maar is enkelvoud, omdat de kern enkelvoud is;
  • De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen met een ander getal dan het onderwerp;
  • Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien.



Slide 21 - Tekstslide

Goed of fout?
De media schrijft regelmatig over dit beroemde koppel.

Een aantal leerlingen lopen alvast naar het lokaal.

De reizigers wordt gevraagd om over te stappen naar een andere trein. 

Slide 22 - Tekstslide

Goed of fout?
De media schrijft regelmatig over dit beroemde koppel. x
De media schrijven

Een aantal leerlingen lopen alvast naar het lokaal. x
Een aantal leerlingen loopt

De reizigers wordt gevraagd om over te stappen naar een andere trein. :)
(Aan) de reizigers wordt gevraagd 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Opdracht
  • Maak opdracht 21
  • Als je klaar bent: maakt het huiswerk af:  opdracht 11, 16, 17, 19 en 21
  • Daarmee klaar? Oefen extra met wat jij het lastigst vindt

Slide 25 - Tekstslide

vragen bespreken

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
  • H5: P1 minimaal opdracht 11, 16, 19 en 21
  • 20 september leesautobiografie inleveren via Magister opdrachten en op papier (mag in de les)

Slide 27 - Tekstslide