In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Wat heb je geleerd?
RUIMTEFIGUREN
Les 2
Slide 1 - Tekstslide
SCOREKAART
Heb je de scores van les 1 genoteerd?
Kijk ook nog even naar
jouw TIPS en TOPS.
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik weet welke ruimtefiguren gebogen en/of platte vlakken hebben.
Ik weet wat de cilindermantel en grondvlakken bij een cilinder zijn.
Ik kan met behulp van een passer een cirkel tekenen als ik de straal of diameter weet.
Ik kan de straal, diameter en het middelpunt in een cirkel tekenen.
Slide 3 - Tekstslide
Heeft het figuur gebogen vlakken en/of platte vlakken?
A
Het figuur heeft alleen platte vlakken.
B
Het figuur heeft alleen gebogen vlakken.
C
Het figuur heeft platte en gebogen vlakken.
Slide 4 - Quizvraag
Heeft het figuur gebogen vlakken en/of platte vlakken?
A
Het figuur heeft alleen platte vlakken.
B
Het figuur heeft alleen gebogen vlakken.
C
Het figuur heeft platte en gebogen vlakken.
Slide 5 - Quizvraag
Heeft het figuur gebogen vlakken en/of platte vlakken?
A
Het figuur heeft alleen platte vlakken.
B
Het figuur heeft alleen gebogen vlakken.
C
Het figuur heeft platte en gebogen vlakken.
Slide 6 - Quizvraag
Heeft het figuur gebogen vlakken en/of platte vlakken?
A
Het figuur heeft alleen platte vlakken.
B
Het figuur heeft alleen gebogen vlakken.
C
Het figuur heeft platte en gebogen vlakken.
Slide 7 - Quizvraag
Heeft het figuur gebogen vlakken en/of platte vlakken?
A
Het figuur heeft alleen platte vlakken.
B
Het figuur heeft alleen gebogen vlakken.
C
Het figuur heeft platte en gebogen vlakken.
Slide 8 - Quizvraag
Heeft het figuur gebogen vlakken en/of platte vlakken?
A
Het figuur heeft alleen platte vlakken.
B
Het figuur heeft alleen gebogen vlakken.
C
Het figuur heeft platte en gebogen vlakken.
Slide 9 - Quizvraag
Heeft het figuur gebogen vlakken en/of platte vlakken?
A
Het figuur heeft alleen platte vlakken.
B
Het figuur heeft alleen gebogen vlakken.
C
Het figuur heeft platte en gebogen vlakken.
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel platte vakken heeft een cilinder?
Slide 11 - Open vraag
Hoeveel platte vakken heeft een kegel?
Slide 12 - Open vraag
Hoeveel platte vakken heeft een bol?
Slide 13 - Open vraag
Wat is er getekend?
A
diameter
B
zijde
C
straal
D
middelpunt
Slide 14 - Quizvraag
Wat is er getekend?
A
diameter
B
zijde
C
straal
D
middelpunt
Slide 15 - Quizvraag
Wat is er getekend?
A
diameter
B
zijde
C
straal
D
middelpunt
Slide 16 - Quizvraag
Wat gebruik je voor de afstand tussen passerpunt en passerpotlood om een cirkel te tekenen?
A
diameter
B
zijde
C
straal
D
middelpunt
Slide 17 - Quizvraag
Teken een cirkel met een diameter van 7 cm in je schrift.
Noem het middelpunt K.
Slide 18 - Tekstslide
Kijk goed na.
De opening van passerpunt tot passerpotlood moest 3,5 cm zijn.
Geef antwoord op de volgende vraag.
Slide 19 - Tekstslide
Heb je de cirkel helemaal goed getekend?
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
AB is een diameter van een cirkel.
Teken eerst de diameter in je schrift en teken daarna de cirkel.
Slide 21 - Tekstslide
Kijk goed na.
Geef antwoord op de volgende vraag.
Slide 22 - Tekstslide
Heb je de cirkel helemaal goed getekend?
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Harm wil een cirkel tekenen met een diameter van 10 cm. Hij zet de punten van zijn passer 4,5 cm ui elkaar. Martine zegt tegen hem dat hij zijn passerpunten precies 4 cm uit elkaar moet zetten. Tim is het daar niet mee eens. Zij zegt dat de passerpunten 5 cm uit elkaar moeten staan.