Toets Klas 2 H4

Toets H4
Deze toets gaat over de grammatica van H4:
- ww-re
- avoir mal à + lichaamsdeel
- bijwoord
- gebiedende wijs
-ww voir & dire
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
fransVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets H4
Deze toets gaat over de grammatica van H4:
- ww-re
- avoir mal à + lichaamsdeel
- bijwoord
- gebiedende wijs
-ww voir & dire

Slide 1 - Tekstslide

punten
geef antwoord op de vragen.
elke vraag levert een punt op.

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige ww-re
Kies de juiste vertaling

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zeg je:
ik verkoop
A
je rends
B
je vend
C
je vends
D
je rend

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zeg je:
wij verloren
A
nous perdions
B
vous perdions
C
nous perdons
D
vous perdons

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Meneer Dupont heeft gewacht
A
Monsieur Dupont avez entendu
B
Monsieur Dupont avez attendu
C
Monsieur Dupont a entendu
D
Monsieur Dupont a entendu

Slide 6 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Zij antwoordden
A
Ils répondent
B
Ils ont répondu
C
Ils répondaient
D
Ils ont répondaient

Slide 7 - Quizvraag

Hoe zeg je:
u hoort
A
on a entendu
B
vous attendez
C
vous entendez
D
on attend

Slide 8 - Quizvraag

Geef antwoord:
Qu'est-ce que tu as?

Slide 9 - Tekstslide


Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag


Slide 13 - Open vraag

Gebiedende Wijs
Kies de juiste vorm van de Gebiedende Wijs.

Slide 14 - Tekstslide

Welke zin staat in de Gebiedende Wijs?
A
Ga eens naar huis!
B
Je moet naar huis gaan!
C
Ga je naar huis?
D
Jij gaat nu naar huis!

Slide 15 - Quizvraag

Zeg tegen een vriend dat hij moet luisteren en gebruik de Gebiedende wijs.
A
Écoutes!
B
Écoute!
C
Écoutons!
D
Tu écoutes!

Slide 16 - Quizvraag

Zeg tegen je 2 honden dat ze moeten eten en gebruik de Gebiedende Wijs.
A
Mange!
B
On mange!
C
Ils mangent!
D
Mangez!

Slide 17 - Quizvraag

Je wilt gamen met je zusje en je vraagt je moeder of dat mag. Zij zegt (met Gebiedende Wijs) dat jullie eerst je huiswerk af moeten maken. Hoe doet ze dat?
A
D'abord , finissez vos devoirs!
B
D'abord, finez vos devoirs!
C
D'abord, finir vos devoirs!
D
D'abord, vous finissez vos devoirs!

Slide 18 - Quizvraag

Je zusje houdt jou de snoeppot voor en biedt je een snoepje aan.
Wat zegt ze?
A
Prenez un bonbon!
B
Prenons un bonbon!
C
Prend un bonbon!
D
Prends un bonbon!

Slide 19 - Quizvraag

Bijwoord
Kies steeds de juiste vorm uit.
Let op..is het een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 20 - Tekstslide

Elle parle...(goed), mais ...(langzaam)
A
bonne - lente
B
bien - lentment
C
bien - lentement
D
bon - lent

Slide 21 - Quizvraag

...., il pleut (='t regent) aujourd'hui.
Je n'aime pas!
A
Heureusement
B
Malheureusement
C
Heureux
D
Malheureux

Slide 22 - Quizvraag

'Je suis fatigué.' (moe)
'Pourquoi?'
A
J'ai mal dormi
B
J'ai vite dormi
C
J'ai bien dormi
D
J'ai mauvais dormi

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het bijwoord van :
poli

Slide 24 - Open vraag

Wat is het bijwoord van :
normal ?

Slide 25 - Open vraag

Wat is het Franse bijwoord voor:
snel?
A
rapide
B
vite
C
rapidment
D
vitement

Slide 26 - Quizvraag

Onregelmatig ww VOIR & DIRE
vertaal

Slide 27 - Tekstslide

hij zegt

Slide 28 - Open vraag

wij zagen

Slide 29 - Open vraag

Jullie zeggen

Slide 30 - Open vraag

Zij hebben gezien
(zij=mannelijk mv)

Slide 31 - Open vraag

ik zei

Slide 32 - Open vraag