LES 8 - BS6 Celdeling

P1HC
VOORIN





ACHTERIN
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

P1HC
VOORIN





ACHTERIN

Slide 1 - Tekstslide

P1HD

Slide 2 - Tekstslide

START 
Pak je plenda & biologieboeken erbij

Slide 3 - Tekstslide

PLENDA: HUISWERK P1HC
Donderdag 5 dec: 
BS 5: 1bcd, 2, 3, 4, 5 & BS 6: Opdr 2, 3, 4

Donderdag 12 december: 
PW TH2. 
Beantwoord de volgende vragen op je wisbordje. Schijf het nummer op! 
1. Waar vind je het DNA? Noem het celorganel!

2. Van welk molecuul zijn de chromosomen gemaakt? 

3. Op de ene streng DNA staan de volgende basen. ATGA. Welke basen staan op de tegenovergestelde streng? 

4. De eigenschappen die worden bepaald door je genen noem je ___________ eigenschappen. 

Slide 4 - Tekstslide

PLENDA: HUISWERK P1HD
Vrijdag 6 dec:
BS 5: 1bcd, 2, 3, 4, 5 & BS 6: Opdr 2, 3, 4

Vrijdag 13 december:
PW TH2. 
Beantwoord de volgende vragen op je wisbordje. Schijf het nummer op!
1. Waar vind je het DNA? Noem het celorganel!

2. Van welk molecuul zijn de chromosomen gemaakt?

3. Op de ene streng DNA staan de volgende basen. ATGA. Welke basen staan op de tegenovergestelde streng?

4. De eigenschappen die worden bepaald door je genen noem je ___________ eigenschappen.

Slide 5 - Tekstslide

LEERDOELEN. Ik kan ...
7. de rol van chromosomen in een cel beschrijven
7.1 kan uitleggen waar chromosomen te vinden zijn, wat hun functie is en waar ze uit bestaan
7.2 kan uitleggen dat iedere cel dezelfde erfelijke eigenschappen heeft maar toch kan verschillen
7.3 kan de opbouw van DNA benoemen, uitleggen en afleiden
7.4 kan uitleggen wat een gen is

8. celdeling beschrijven
8.1 kan met gebruik van vijf juiste termen de celdeling uitleggen en de aparte fases afleiden
8.2 kan uitleggen en afleiden hoeveel chromosomen cellen na afloop van celdeling hebben
8.3 kan uitleggen en afleiden wat (embryonale) stamcellen zijn.


Slide 6 - Tekstslide

CELKERN 
MOLECUUL
ORGANEL
CEL
WEEFSEL
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSTELSEL
= het regelcentrum van de cel.
Hoe werkt dat?

Slide 7 - Tekstslide

CELDELING
Als je een nieuwe cel maakt, moeten alle chromosomen (en dus al het
DNA) in de nieuwe cel terecht komen. Dat gaat zo: 
MOLECUUL
ORGANEL
CEL
WEEFSEL
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSTELSEL

Slide 8 - Tekstslide

CELDELING
Waar zie je in dit plaatje:
De moedercel
De dochtercel
De kerndeling
De celdeling
De plasmagroei
MOLECUUL
ORGANEL
CEL
WEEFSEL
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSTELSEL

Slide 9 - Tekstslide

CELDELING
Zitten in alle cellen 
dezelfde chromosomen? 
Waarom wel/niet? 

En zitten in alle cellen
dezelfde genen? Waarom
wel/niet? 
MOLECUUL
ORGANEL
CEL
WEEFSEL
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSTELSEL

Slide 10 - Tekstslide

(EMBRYONALE) STAMCELLEN
]]]





Uit een embryonale stamcel (= stamcel uit 
het lichaam van een ongeboren kind) 
kunnen nog alle andere cellen ontstaan. 

Als een cel eenmaal een lichaamscel is 
geworden, kan het niet meer ontwikkelen
tot een ander type cel. 
MOLECUUL
ORGANEL
CEL
WEEFSEL
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSTELSEL

Slide 11 - Tekstslide

CELKERN 
Gebruik de aantekening van vorige les en vandaag om antwoord te 
geven op die vraag: 
Hoe regelt de celkern de eigenschappen van de cel? 
MOLECUUL
ORGANEL
CEL
WEEFSEL
ORGAAN
ORGANISME
ORGAANSTELSEL
= het regelcentrum van de cel.
Hoe werkt dat?

Slide 12 - Tekstslide

PLANNEN!
  • LD 1 & 2 
  • LD 3 & 4
  • LD 1 T/M 4 HERHALEN 
  • LD 5 & 6
  • LD 7 & 8 
  • LD 5 T/M 8 HERHALEN
  • Alle LD herhalen 

Slide 13 - Tekstslide