Les 4 Hechting

HECHTING
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HECHTING

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:

  • Kan je het verschil tussen veilige/onveilige hechting uitleggen.
  • Kan je verschillende hechtingsstijlen benoemen.
  • Weet je wat 'hechting' betekent.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie al over hechting en hechtingsstoornissen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 4 soorten hechting:

Veilige hechting;
Onveilig vermijdende hechting; 
Onveilig ambivalente hechting;
Gedesorganiseerde hechting;



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veilige hechting
  • Een kind/jongere die veilig gehecht is heeft tijdens de kinderjaren ervaren dat tenminste één van zijn verzorgers er onvoorwaardelijk voor hem/haar is. 

  • Een goede gehechtheid tussen ouders en kinderen vormt de basis voor een kind om te groeien in zijn ontwikkeling.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van wat een ouder moet doen om een veilige hechting te stimuleren.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor veilige hechting
  1. Sensitief reageren: ouder staat open voor signalen van het kind, begrijpt de signalen en reageert snel en agequaat. 
  2. Continuïteit: er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig. 
  3. Mentaliseren: ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf op wat je opvalt in het filmpje:

-Welk gedrag zie je?
-Wat valt je op?
-Let op de begeleidingsstijlen die worden gebruikt. Wat vind je ervan?
-Wat zijn beschermende factoren? 
-Wat zijn risicofactoren?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

00:00-04:07
Bodemloze put syndroom. Affectie niet op gang gekomen. Vaak bij adoptie kinderen.


Koppeling: wat is er belangrijk in de omgang met deze kinderen?
In 3 tallen:
Onderzoek wat de 4 soorten 'hechting' betekenen. 
-Wat betekent het?
-Welke kenmerken horen hierbij?
-Wat zijn oorzaken dat iemand met hechtingsproblematiek te maken krijgt?
-Hoe om te gaan met mensen met een hechtingsstoornis?
-Wat is er te doen aan hechtingsproblematiek?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 
  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht, 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsproblematiek
Volgens Mary Ainsworth 4 patronen van hechting:
  1. Veilig gehecht: goede balans exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. 
  2. Onveilig-vermijdend gehecht: negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich "zelfstandig". 
  3. Onveilig-afwerend gehecht: weinig geneigd zelfstandig activitieiten uit te voeren, afwezigheid opvoeder leidt tot angst, terugkeer voor boosheid en verontwaardiging. 
  4. Gedesoriganiseerd gehecht: zoeken enigsins toenadering, tegelijkertijd levert dat stress en angst op. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsstoornis
  • Volgens DSM-5 te classifiseren onder de categorie "reactieve hechtingsstoornis"
  • Kind heeft geen duidelijk aanwijsbaar hechtingsfiguur, heeft dus geen gehechtheidsrelatie gevormd. 
  • Onderscheid twee type: 
  1. Ongeremde type (Celine)
  2. Geremde type

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback:
1 top en 1 tip
Dank:)

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies