Leerlijn geld (B-route) hoofdstuk 7 les 1

Hoofdstuk 7 les 1 : Afronden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7 les 1 : Afronden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les

Na deze les weten we:

- wat afronden is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al over afronden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Afronden
We lezen samen de uitleg op blz. 57 en 58.

Belangrijk:
- In winkels worden alleen contante 
bedragen afgerond.

Slide 4 - Tekstslide

Elk tweetal krijgt de volgende biljetten en munten:
- 1x briefje van 10 euro
- 1x briefje van 5 euro
- 2x een munt van 2 euro
- 2x een munt van 1 euro
- 2x een munt van 0,50 euro
- 2x een munt van 0,20 euro
- 2x een munt van 0,10 euro
- 2x een munt van 0,05 euro
Andere Europese landen gebruiken nog wel € 0,01 en € 0,02.
Waarom zouden we in Nederland afronden?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Je krijgt van je leerkracht het volgende muntgeld:
- 2x € 2
- 2x € 1
- 2x € 0,50
- 2x € 0,20
- 2x € 0,10
- 2x € 0,05

Rond de bedragen die je leerkracht op het bord schrijft af en leg het afgeronde bedrag in muntjes neer op je tafel.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen de volgende bedragen afgerond neerleggen:
€ 0,41
€ 0,24
€ 1,56
€ 2,39
€ 0,93
€ 2,85
€ 4,11
€ 5,66
€ 3,47
€ 6,72
€1,92 rond ik af naar:
A
€1,90
B
€1,95
C
Blijft €1,92
D
€2

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

€6,36 rond ik af naar:
A
€6,30
B
€6,35
C
€6,40
D
Blijft €6,36

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

€3,99 rond ik af naar:
A
€3,90
B
€3,95
C
€4
D
Blijft €3,99

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

€7,75 rond ik af naar:
A
Blijft €7,75
B
€8
C
€7,70
D
€7,80

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg

Jullie hebben goed geoefend met afronden van bedragen!
Nu maken we het wat moeilijker.

Wist je dat?
- In winkels wordt alleen het eindbedrag afgerond.
Je telt dus eerst alle juiste bedragen op, daarna rond je af!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Hoveel moet je betalen voor een zak Snickers en een doosje gelpennen?

Schrijf de som op in je schrift en reken hem precies uit!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Snickers en de gelpennen kosten samen € 4,68. Hoe wordt dit aan de kassa gerond?
A
€ 4,60
B
€ 4,65
C
Het blijf € 4,68
D
€ 4,70

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Hoveel moet je betalen voor een toetsenbord en een bakvorm?

Schrijf de som op in je schrift en reken hem precies uit!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het toetsenbord en de bakvorm kosten samen € 7,44. Hoe wordt dit aan de kassa gerond?
A
€ 7,40
B
Het blijft € 7,44
C
€ 7,45
D
€ 7,50

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we geleerd?
Naar welke bedragen worden deze prijzen afgerond?

€ 6,32

€ 8,54

€ 9,18
Tekst

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies