2.3 Afronden in praktische situaties K1B

- Je zit volgens de nieuwe klassenplattegrond van de mentor
- Je telefoon is weg
- Op tafel heb je je chromebook en ben je ingelogd op je schoolaccount (heb je geen chromebook, dan heb je je gewone boeken en schrift)
- Op tafel ligt ook je rekenmachine en je agenda
- We gaan beginnen met lessonup als iedereen startklaar zit.  
- Log in in lessonup.nl
- Let op mijn signaal!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Je zit volgens de nieuwe klassenplattegrond van de mentor
- Je telefoon is weg
- Op tafel heb je je chromebook en ben je ingelogd op je schoolaccount (heb je geen chromebook, dan heb je je gewone boeken en schrift)
- Op tafel ligt ook je rekenmachine en je agenda
- We gaan beginnen met lessonup als iedereen startklaar zit.  
- Log in in lessonup.nl
- Let op mijn signaal!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

§2.3: Afronden in de praktijk
§2.1

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... kun je afronden in praktische situaties.
... kun je afronden met contant geld. 

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis activeren

Slide 5 - Tekstslide

Je gaat nu eerst de stof van de vorige les herhalen.
Daarna komt er een klein stukje nieuwe uitleg en ga je opdrachten maken.

Slide 6 - Tekstslide

Herhalen: Afronden
Op hoeveel decimalen moet je afronden? 
Stel je moet afronden op 2 decimalen dan kijk je naar het 3e decimaal

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel decimalen heeft het getal 32,45823?
A
5
B
7
C
weet ik niet

Slide 8 - Quizvraag

Hoe moet je het getal 32,45823 afronden op 2 decimalen?
A
32,45
B
32,46
C
32,458
D
32,459

Slide 9 - Quizvraag

Hoe moet je het getal 2,336 afronden op 1 decimaal?
A
2,4
B
2,33
C
2,3
D
2,36

Slide 10 - Quizvraag

Herhalen: Afronden op ronde getallen
Soms is afronden op ronde getallen makkelijker

  • 567 kan je afronden op honderdtallen. Dat wordt dan 600
  • 45497 kan je afronden op duizendtallen dat wordt dan 45000

Slide 11 - Tekstslide

Hoe rond je het getal 46890 af op duizendtallen?
A
46000
B
46800
C
47000

Slide 12 - Quizvraag

Hoe rond je het getal 879 af op hele honderdtallen?
A
800
B
880
C
870
D
900

Slide 13 - Quizvraag

De nieuwe uitleg
Nu ga je aan de slag met de nieuwe paragraaf.
2.3. Afronden in praktische situaties

Luister en doe mee!

Slide 14 - Tekstslide

Een klas heeft 29 leerlingen. De klas gaat roeien.
In 1 roeiboot kunnen maximaal 4 leerlingen.
Keven is een leerling uit deze klas.
Kevin zegt: "29:4 = 7,25, Afgerond is dat 7.
We hebben dus 7 boten nodig"

Heeft Kevin gelijk? Leg je antwoord uit!

Slide 15 - Open vraag

Afronden in praktische situaties
Soms is het in praktische situaties niet mogelijk om getallen af te ronden zoals we eerder geleerd hebben. In het geval van de opdracht hiervoor bijvoorbeeld.
Als je 7,25 boten nodig hebt voor 29 leerlingen dan kan je dit niet afronden naar 7 boten, omdat je dan leerlingen moet achter laten. Je hebt dus 8 boten nodig.

Slide 16 - Tekstslide


Je hebt €3,80 in je portemonnee. Je gaat snickers kopen in de winkel.
Eén snicker kost €1,- per stuk.
Hoeveel snickers kun je kopen van €3,80?

Leg uit hoe je aan je antwoord komt.

Slide 17 - Open vraag

Je hebt 3,80 in je portemonnee. Je gaat snickers kopen in de winkel.
Eén snicker kost per stuk 1 euro. Hoeveel snickers kun je kopen?
    
3,80 : 1 = 3,8  

Je kan maar 3 snickers kopen want die andere snicker kan je niet helemaal kopen. 

Slide 18 - Tekstslide

Afronden met contant geld
Tegenwoordig hebben wij 
in Nederland geen 1 en 2 
centen meer, 5 cent 
hebben we nog wel. 
Daarom moeten bedragen 
worden afgerond. 

Slide 19 - Tekstslide

Afronden met contant geld
Tegenwoordig hebben wij 
in Nederland geen 1 en 2 
centen meer, 5 cent 
hebben we nog wel. 
Daarom moeten bedragen 
worden afgerond.

Slide 20 - Tekstslide

Je doet boodschappen bij de Jumbo en op het scherm staat een bedrag van €27,93. Je wil contant betalen. Hoeveel reken je af?
A
€27,95
B
€27,90
C
€27,-
D
€28,-

Slide 21 - Quizvraag

Je haalt de volgende boodschappen:
paprika (€1,42), ui (€0,94) en kip (7,23).
Hoeveel betaal je als je contant afrekent?
Reken dit uit in je schrift!
A
€9,50
B
€9,55
C
€9,59
D
€9,60

Slide 22 - Quizvraag

Wat? 2.3 afronden.
Waar? dit mag online.
Wanneer? Deze les. Alles wat niet af is, is huiswerk voor de volgende les.
Snap je iets niet? Kom naar me toe voor uitleg. 1 leerling tegelijk.


Niet overleggen, geen vragen             -->
Niet overleggen, wel vragen                -->
Overleg én vragen wel toegestaan    -->
timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Maken voor de volgende les:
2.3 afronden (dit mag online).

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoelen:
Ik kan 'handig afronden' zodat ik niet te weinig heb. 
Ik kan afronden met contant geld.

Slide 25 - Sleepvraag

Einde van de les
  • Tas inpakken
  • Ruim alles op wat op en onder je stoel en tafel ligt.
  • Zet je je tafel en stoel weer netjes.

Slide 26 - Tekstslide