spel

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
MWMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Leerlingen van beroepsgerichte leerwegen mogen meerdere profielen kiezen
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

kerndoelen en eindtermen geven aan wat leerlingen moeten kennen, niet hoe ze moeten leren
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Bij ieder leerdoel hoort een vaste didactische vorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Als een oa kinderen iets wil leren, kiest zij een didactische werkvorm. Welke aspecten zijn bepalend voor de keuze?
A
het didactisch concept van de school
B
het leerdoel dat je wilt bereiken
C
de werkvorm die je wilt gebruiken
D
de manier van leren van kinderen

Slide 30 - Quizvraag

Stichting leerplan ontwikkeling werkt kerndoelen uit tot ...
A
lessen
B
doelen per les
C
leerlijnen
D
methoden

Slide 31 - Quizvraag

Een goede taalmethode ....
A
sluit aan bij de belevingswereld van kinderen
B
richt zich vooral op schrijfontwikkeling en spelling
C
volgt de doorlopende leerlijnen taal
D
voldoet aan de referentieniveaus taal

Slide 32 - Quizvraag

Leerlingen die mondeling taalvaardiger zijn, leren gemakkelijker lezen en schrijven
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Om leerlingen taalvaardiger te maken moet je hen de kans geven veel aan het woord te komen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Wat hoort bij schriftelijk taalonderwijs?

Slide 35 - Woordweb

Welke sociaal-emotionele vaardigheid oefen je met ervaringen uitwisselen?
A
identiteit ontwikkelen
B
inlevingsvermogen
C
concentratie opbrengen
D
zelfstandigheid vergroten

Slide 36 - Quizvraag

Kinderen leren meer door inzet van open speelmateriaal. Wat is een voorbeeld van open speelmateriaal?
A
kartonnen dozen
B
doe-boeken
C
schaar / lijm
D
vouwblaadjes

Slide 37 - Quizvraag

Hoe kun je van het eet- en drinkmoment op het kdv een leermoment maken?

Slide 38 - Open vraag

Welke stelling over buitenspelen is juist?
A
Buiten spelen hoort bij doelgerichte activiteiten
B
Door buiten spelen oefenen kinderen de fijne motoriek
C
Een gevarieerde speelplaats daagt kinderen uit tot verschillende activiteiten
D
Bij buitenspelen hebben kinderen een rustig hoekje nodig

Slide 39 - Quizvraag

Een voorschool is bedoeld voor kinderen in achterstandssituaties
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quizvraag

De pw-er kan aan peuters al van alles vragen en aan hen uitleggen
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Activiteiten als winkeltje spelen en met blokken bouwen dragen bij aan taalontwikkeling van kinderen
A
juist
B
onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Bij het ondernemen van een doelgerichte activiteit ligt het initiatief bij de pw-er
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Kinderen van 4-7 willen vooral ...
A
meedoen met activiteiten
B
tijden om te rusten
C
inspraak in activiteiten
D
zelfstandig aan de slag

Slide 44 - Quizvraag

Welke rol heb je als pw-er op een bso?
A
een verzorgende rol
B
een begeleidende rol
C
een opvoedende rol
D
een toezichthoudende rol

Slide 45 - Quizvraag

Welke meerwaarde heeft het werken met thema's op een bso?
A
het ontlast de pw-ers
B
het scheelt in kosten
C
het zorgt voor afwisselende activiteiten
D
het daagt kinderen uit iets nieuws te leren

Slide 46 - Quizvraag

Wat zijn voorwaarden om een gevarieerd spel tot een succes te maken?
A
je geeft uitleg, waar dat nodig is
B
je zorgt voor aantrekkelijk materiaal
C
je zorgt voor een goede sfeer
D
je zorgt voor drinken en eten

Slide 47 - Quizvraag

Het stimuleren van gezelschapsspelen op de bso is goed, want...
A
het is zinvol als kinderen samen bezig zijn
B
kinderen hebben thuis vaak geen tijd voor
C
kinderen leren nieuwe spelen
D
kinderen leren veel sociale vaardigheden

Slide 48 - Quizvraag

Welke soort spel is het meest uitdagend voor kinderen?
A
Als kinderen er een eigen invulling aan kunnen geven
B
Als kinderen hun creativiteit in kwijt kunnen.
C
Als kinderen veel kunnen bewegen
D
Als er een wedstrijdelement in het spel zit.

Slide 49 - Quizvraag

Bij conflicten tussen kinderen grijp je als pw-er gelijk in
A
juist
B
onjuist

Slide 50 - Quizvraag

kinderen die bewegingsactiviteiten mijden lopen een groter risico om in een sociaal isolement terecht te komen
A
juist
B
onjuist

Slide 51 - Quizvraag

Welk inzicht uit deze les neem je mee naar je eigen werksituatie?

Slide 52 - Open vraag

Slide 53 - Tekstslide