HET was in eenen tsinxen daghe Het was in sinksendagen
Dat beede bosch ende haghe Dat bos en haag
Met groenen loveren waren bevaen. Met groene bladeren bedekt waren
Nobel, die coninc, hadde ghedaen Nobel, de koning, had gesteld
Sijn hof crayeren over al Dat hij hof zou houden over allen
Dat hi waende, hadde hijs gheval, Hij had hoogwaan
Houden ten wel groeten love. En zou wat aan zijn eer doen
Doe quamen tes sconinx hove Toen kwamen naar het hof van de koning
Alle die diere, groet ende cleene, Alle dieren, groot en klein
Sonder vos Reynaert alleene. Zonder, alleen, de vos Reynaart